ECLI:NL:RVS:2003:AI0540

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206550/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • I.A. Molenaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor verkeersviaduct in Nijmegen

Op 30 juli 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een bouwvergunning voor een verkeersviaduct in Nijmegen. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen had op 9 oktober 2000 een bouwvergunning verleend aan de Managementgroep Betuweroute Regio Oost voor de aanleg van een verkeersviaduct met twee fietspaden. Appellant, die bezwaar had gemaakt tegen deze vergunning, stelde dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, dat het perceel bestemd was voor industriedoeleinden. De rechtbank te Arnhem had het beroep van appellant op 1 november 2002 ongegrond verklaard, waarna appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat de gemeenteraad van Nijmegen op 7 juli 1999 het bestemmingsplan "Betuweroute Nijmegen" had vastgesteld, waarin het perceel de bestemmingen "Spoorwegdoeleinden" en "Verkeersdoeleinden" had gekregen. Dit bestemmingsplan was ten tijde van de beslissing op bezwaar in werking getreden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bouwplan in overeenstemming was met het bestemmingsplan, en het betoog van appellant dat het perceel voor industriedoeleinden was bestemd, werd verworpen.

De Raad van State concludeerde dat het college terecht de bouwvergunning had verleend en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in naam der Koningin.

Uitspraak

200206550/1.
Datum uitspraak: 30 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de rechtbank te Arnhem van 1 november 2002 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen (hierna: het college) aan de Managementgroep Betuweroute Regio Oost (hierna: de vergunninghouder) bouwvergunning verleend voor een verkeersviaduct voor wegverkeer met twee fietspaden op het perceel kadastraal bekend gemeente Nijmegen, sectie E, nummers 136, 137 en 138, plaatselijk bekend Betuweroute, kilometrering 11.55, ter hoogte Ressensestraat, te Nijmegen (hierna: het perceel).
Bij besluit van 12 juli 2001 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 november 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 7 december 2002, bij de Raad van State ingekomen op 8 december 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 29 december 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 13 maart 2003 heeft het college een memorie van antwoord ingediend. Bij brief van 11 maart 2003 heeft de vergunninghouder een memorie ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen gezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juli 2003, waar appellant in persoon en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. A.J.C. van der Heijden, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 44, aanhef en onder c, mag de bouwvergunning alleen en moet deze worden geweigerd indien het bouwwerk in strijd is met een bestemmingsplan of krachtens zodanig plan gestelde eisen.
2.2. Appellant betoogt dat uit de uitspraak van de Afdeling van 1 mei 1996 inzake no. R03.92.5333 volgt dat het perceel bestemd is voor industriedoeleinden en dat het bouwplan daarmee in strijd is.
Dit betoog faalt. Bij besluit van 7 juli 1999 heeft de gemeenteraad van Nijmegen voor het gebied waarin het perceel is gelegen het bestemmingsplan “Betuweroute Nijmegen” vastgesteld. Bij besluit van 1 februari 2000 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland beslist omtrent de goedkeuring van dat plan. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ter zake van dat besluit is door de Voorzitter van de Afdeling bij uitspraak van 4 september 2000, inzake no. 200001628/2, afgewezen. Derhalve staat vast dat dit bestemmingsplan ten tijde van de beslissing op bezwaar in werking was getreden. Ingevolge dat plan rusten op het perceel de bestemmingen “Spoorwegdoeleinden” en “Verkeersdoeleinden”. Het oordeel van de rechtbank dat het bouwplan daarmee in overeenstemming is is in hoger beroep niet betwist.
2.3. Hetgeen appellant heeft opgeworpen met betrekking tot de gevoerde onteigeningsprocedure ter zake van (voorheen) aan hem toebehorende gronden leidt evenmin tot het oordeel dat één van de weigeringsgronden van artikel 44 van de Woningwet zich voordoet. Het college heeft derhalve terecht bouwvergunning verleend. De rechtbank is tot hetzelfde oordeel gekomen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Molenaar
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2003
27-412.