ECLI:NL:RVS:2003:AI0559
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- I.A. Molenaar
- Rechtspraak.nl
Handhaving van bestuursdwang bij illegale plaatsing van caravan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar. Bij besluit van 18 juni 2001 heeft het college appellante gelast om een op haar perceel aanwezige caravan binnen één maand te verwijderen, onder aanzegging van bestuursdwang. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank te Roermond heeft op 3 december 2002 het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 8 juli 2003 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoert dat het college het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door haar aan te schrijven, terwijl vergelijkbare gevallen niet zijn aangepakt. De Raad van State heeft echter geoordeeld dat het college bevoegd was tot handhavend optreden, omdat de caravan zonder de vereiste bouwvergunning op het perceel was geplaatst. Er was geen concreet zicht op legalisering van de situatie ten tijde van de beslissing op bezwaar.
De Raad van State heeft vastgesteld dat de argumenten van appellante niet opgaan, aangezien de situatie van haar buurman, die zonder vergunning twee huisjes had geplaatst, niet vergelijkbaar was. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college een relevant verschil heeft aangemerkt, waardoor het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden. Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.