ECLI:NL:RVS:2003:AI0567

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200300532/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing omzetschade door waterschap Veluwe

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Zutphen, die op 23 december 2002 zijn beroep ongegrond verklaarde. De appellant had verzocht om vergoeding van omzetschade die hij zou hebben geleden tijdens werkzaamheden aan het dijkvlak Marsstraat-’t Schol, uitgevoerd door het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Veluwe. Het college had eerder, op 5 juli 2001, dit verzoek afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 27 maart 2002, heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State op 25 januari 2003, met aanvullende gronden op 3 maart 2003.

Tijdens de zitting op 23 mei 2003, waar de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.H. van Steijn, en het college door mr. D. Djulbic en J.J. van den Boomgaard, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De Afdeling concludeert dat de werkzaamheden aan het dijkvak geen significante invloed hebben gehad op de bedrijfsvoering van het café van de appellant. De werkzaamheden hebben niet geleid tot een werkelijke onderbreking van de wandelroute naar het café, en de weg naar het café was slechts twee dagen afgesloten. Bovendien was de appellant pas een jaar eigenaar van het café en was het café pas laat in de middag geopend.

Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 juli 2003.

Uitspraak

200300532/1.
Datum uitspraak: 30 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de rechtbank te Zutphen van 23 december 2002 in het geding tussen:
appellant
en
het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Veluwe te Apeldoorn.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2001 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Veluwe (hierna: het college) het verzoek van appellant om vergoeding van de gedurende de werkzaamheden aan het dijkvlak Marsstraat-’t Schol geleden omzetschade afgewezen.
Bij besluit van 27 maart 2002, bekendgemaakt bij brief van 17 april 2002, heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 december 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Zutphen (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 maart 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 27 maart 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. H.H. van Steijn, advocaat te Deventer en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Djulbic en J.J. van den Boomgaard, gemachtigden, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen appellant in hoger beroep aanvoert is grotendeels een herhaling van hetgeen hij in zijn beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd.
Mede gelet op het verhandelde ter zitting is de Afdeling van oordeel dat niet is gebleken dat de werkzaamheden aan het dijkvak van significante invloed op de bedrijfsvoering van het café van appellant zijn geweest. De Afdeling overweegt hiertoe dat de werkzaamheden niet tot een werkelijke onderbreking van de wandelroute in de omgeving van het café hebben geleid, en de naar het café leidende weg slechts gedurende twee dagen afgesloten is geweest, zodat de doorgang naar het café niet of nauwelijks is belemmerd.
Gelet hierop is de rechtbank op goede gronden tot het oordeel gekomen dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de omzetdaling van het café van appellant een rechtstreeks gevolg is geweest van de werkzaamheden. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat ter zitting is gebleken dat appellant slechts een jaar eigenaar is van het café en dat het café eerst vanaf laat in de middag is geopend.
2.2. Gezien het vorenoverwogene is het hoger beroep ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Groenendijk
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2003
164-420.