ECLI:NL:RVS:2003:AI0581

Raad van State

Datum uitspraak
25 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200304388/3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • R.C.S. Bakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake vergunning horeca-inrichting Juice-bar in Heerlen

Op 25 juli 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De burgemeester van Heerlen had op 31 maart 2003 het bezwaar van [partij] tegen een eerder besluit van 25 november 2002 ongegrond verklaard, waarbij de vergunning voor de exploitatie van de horeca-inrichting 'Juice-bar' was geweigerd. Hierop heeft [partij] beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht, die op 16 juni 2003 het beroep gegrond verklaarde en de burgemeester opdroeg om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift, op straffe van een dwangsom.

Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 juli 2003, waar de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. B. Vliegen en [partij] werd bijgestaan door mr. A.E.P. Kooi, advocaat te Schinnen. Tijdens de zitting heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. R.W.L. Loeb, de voorlopige voorziening verleend, waarbij werd bepaald dat de burgemeester geen nieuw besluit op het bezwaarschrift hoeft te nemen totdat er op het hoger beroep is beslist. Dit werd gedaan in het belang van de spoedeisendheid, aangezien de termijn van de eerdere uitspraak op 31 juli 2003 afloopt en er binnen twee weken uitspraak in de hoofdzaak wordt verwacht.

De uitspraak werd openbaar gedaan op 25 juli 2003, waarbij de Voorzitter mr. R.W.L. Loeb en ambtenaar van Staat mr. R.C.S. Bakker aanwezig waren.

Uitspraak

200304388/3.
Datum uitspraak: 25 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de burgemeester van Heerlen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht van 16 juni 2003 in het geding tussen:
[partij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
Bij besluit van 31 maart 2003 heeft de burgemeester van Heerlen (hierna: de burgemeester) het door [partij] tegen een besluit van 25 november 2002, waarbij de burgemeester heeft geweigerd haar vergunning te verlenen ten behoeve van de exploitatie van horeca-inrichting de “Juice-bar” aan de [locatie] te [plaats], gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 juni 2003, verzonden op 19 juni 2003, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [partij] ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de burgemeester, op straffe van een daarbij vastgestelde dwangsom, opgedragen om binnen zes weken met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaarschrift te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2003, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is ter zitting behandeld op 25 juli 2003, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. B. Vliegen, ambtenaar van de gemeente, en [partij] in persoon, bijgestaan door mr. A.E.P. Kooi, advocaat te Schinnen, zijn verschenen.
Bij mondelinge uitspraak, gedaan tijdens die zitting, heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de burgemeester geen nieuw besluit op het bezwaarschrift neemt, tot op het hoger beroep is beslist en iedere verdere beslissing aangehouden. Daartoe is als volgt overwogen. De burgemeester heeft bij het treffen van de verzochte voorziening, die niet verder strekt dan dat geen nieuw besluit op het bezwaarschrift hoeft te worden genomen, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist, spoedeisend belang, nu de in de uitspraak gestelde termijn op 31 juli 2003 binnenkort afloopt en voorts binnen twee weken uitspraak in de hoofdzaak zal worden gedaan.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Bakker
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2003
393.