ECLI:NL:RVS:2003:AI0587

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200302026/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor rundveehouderij op perceel in Veghel

Bij besluit van 11 februari 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veghel aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een rundveehouderij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Veghel, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 20 februari 2003 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 27 maart 2003, ingekomen bij de Raad van State op 28 maart 2003, beroep ingesteld. Verweerder heeft op 29 april 2003 een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

De vergunning betreft het houden van 22 zoogkoeien, 13 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en 2 volwassen paarden. Appellant heeft in zijn beroepschrift de gronden nagenoeg woordelijk herhaald die eerder tegen het ontwerp van het besluit waren ingebracht. In de considerans van het bestreden besluit is verweerder ingegaan op deze bedenkingen. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de bedenkingen in het bestreden besluit onjuist zou zijn. Ook is niet gebleken dat de weerlegging onjuist zou zijn. Het beroep is derhalve ongegrond verklaard.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, recht doende in naam der Koningin, heeft het beroep ongegrond verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 juli 2003.

Uitspraak

200302026/1.
Datum uitspraak: 30 juli 2003.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats]
en
het college van burgemeester en wethouders van Veghel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 februari 2003 heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een rundveehouderij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Veghel, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 20 februari 2003 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 27 maart 2003, bij de Raad van State ingekomen op 28 maart 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 29 april 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door ing. S.H.E. Vloet, ambtenaar van de gemeente, is verschenen. Appellant is niet ter zitting verschenen.
Voorts is daar als partij [vergunninghouder] in persoon, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. De bij het bestreden besluit verleende vergunning heeft betrekking op het houden van 22 zoogkoeien, 13 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar en 2 volwassen paarden.
2.2. Appellant heeft zich wat betreft de in het beroepschrift aangevoerde gronden beperkt tot een nagenoeg woordelijke herhaling van de tegen het ontwerp van het besluit ingebrachte bedenkingen. In de considerans van het bestreden besluit is verweerder ingegaan op deze bedenkingen. Appellant heeft in het beroepschrift geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende bedenkingen in het bestreden besluit onjuist zou zijn. Ook voor het overige is niet gebleken dat die weerlegging van de bedenkingen onjuist zou zijn. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. De Vink
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2003.
154-373.