ECLI:NL:RVS:2003:AI0602
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot vaststelling huisnummers door college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 29 oktober 2002. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, dat zich richtte tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren, die op 22 juni 1999 en 18 januari 2000 huisnummers had vastgesteld voor panden gelegen aan een specifieke locatie in de gemeente. De appellant was het niet eens met deze besluiten en had bezwaar aangetekend, maar het college verklaarde het bezwaar tegen het besluit van 22 juni 1999 niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen het besluit van 18 januari 2000 ongegrond.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 24 juli 2003, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. S. de Ridder, ambtenaar van de gemeente. De appellant herhaalde in hoger beroep de argumenten die hij eerder had aangevoerd in bezwaar en bij de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het college in redelijkheid tot de gekozen huisnummering had kunnen komen. Er was geen aanleiding om te concluderen dat de vastgestelde huisnummering onlogisch was of dat het college niet had kunnen kiezen voor deze nummering.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 juli 2003.