ECLI:NL:RVS:2003:AI0602

Raad van State

Datum uitspraak
30 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206317/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit tot vaststelling huisnummers door college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 29 oktober 2002. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, dat zich richtte tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren, die op 22 juni 1999 en 18 januari 2000 huisnummers had vastgesteld voor panden gelegen aan een specifieke locatie in de gemeente. De appellant was het niet eens met deze besluiten en had bezwaar aangetekend, maar het college verklaarde het bezwaar tegen het besluit van 22 juni 1999 niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen het besluit van 18 januari 2000 ongegrond.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 24 juli 2003, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. S. de Ridder, ambtenaar van de gemeente. De appellant herhaalde in hoger beroep de argumenten die hij eerder had aangevoerd in bezwaar en bij de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het college in redelijkheid tot de gekozen huisnummering had kunnen komen. Er was geen aanleiding om te concluderen dat de vastgestelde huisnummering onlogisch was of dat het college niet had kunnen kiezen voor deze nummering.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 30 juli 2003.

Uitspraak

200206317/1.
Datum uitspraak: 30 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 29 oktober 2002 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 22 juni 1999 en 18 januari 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van voorheen Loosdrecht, thans Wijdemeren (hierna: het college) besloten tot vaststelling van de [huisnummers], voor panden gelegen aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 9 mei 2000 heeft het college het tegen het besluit van 22 juni 1999 gerichte bezwaar niet-ontvankelijk en het tegen het besluit van 18 januari 2000 gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 oktober 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 november 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 16 april 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2003, waar appellant in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. de Ridder, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van appellant in hoger beroep komt neer op een herhaling van de door hem in bezwaar en bij de rechtbank aangevoerde argumenten. Op die argumenten is in de beslissing op bezwaar ingegaan en die beslissing is in de aangevallen uitspraak getoetst. De rechtbank heeft daarbij op goede gronden geoordeeld, dat niet kan worden staande gehouden dat het college niet in redelijkheid tot de gekozen huisnummering heeft kunnen komen. Er is geen grond voor het oordeel dat de door het college vastgestelde huisnummering zodanig onlogisch is dat het college daarvoor niet heeft kunnen kiezen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Zwemstra
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2003
367.