ECLI:NL:RVS:2003:AI1052
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen geluidsoverlast door windmolen te Boazum
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met geluidsoverlast veroorzaakt door een windmolen aan de Suderdyk 3 te Boazum. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 juli 2003, waarin het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel het verzoek om handhavend op te treden heeft afgewezen. De verzoekers stellen dat het geluid van de windmolen leidt tot slaapstoornissen en dat de windmolen niet voldoet aan de geldende geluideisen. Ze verwijzen naar een geluidrapport van de milieuadviesdienst Zuidwest Friesland, waaruit blijkt dat de geluidnormen op de gevels van de woningen met 8 dB(A) worden overschreden.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 29 juli 2003 behandeld. Tijdens de zitting zijn verzoekers, bijgestaan door een gemachtigde, en de verweerder, vertegenwoordigd door B. Kroese, verschenen. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er tegenstrijdige gegevens zijn over de geluidsoverlast. Verweerder heeft de gehanteerde meet- en beoordelingswijze uit het geluidrapport ongeschikt geacht en heeft zelf een onderzoek laten uitvoeren door ECN, waarvan de resultaten nog niet beschikbaar zijn.
De Voorzitter concludeert dat op basis van de huidige gegevens niet kan worden vastgesteld of er sprake is van overtreding van de geluidvoorschriften. De geluidhinder lijkt zich niet permanent voor te doen, maar afhankelijk te zijn van specifieke weersomstandigheden. Gezien de belangen van de drijver van de windmolen en de onduidelijkheid over de geluidsoverlast, ziet de Voorzitter onvoldoende aanleiding om het verzoek om stillegging van de windmolen toe te wijzen. De beslissing om het verzoek af te wijzen is genomen in het belang van een evenwichtige afweging van de betrokken belangen.