200300781/1.
Datum uitspraak: 10 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de rechtbank te Arnhem van 24 december 2002 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen.
Bij besluit van 18 december 1995 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T.S.L. Vastgoedbeheer B.V. (hierna: T.S.L.) bouwvergunning verleend voor het herbouwen van een café met bovengelegen woonruimte op het perceel Lange Hezelstraat 80-82 te Nijmegen.
Bij besluit van 21 mei 1996 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 december 1997 heeft de rechtbank te Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 21 mei 1996 vernietigd.
Bij besluit van 2 februari 1999 heeft het college het tegen het besluit van 18 december 1995 ingediende bezwaar ongegrond verklaard, alsnog geweigerd bouwvergunning te verlenen en besloten in afwachting van de herziening van het geldende bestemmingsplan het gebouwde te gedogen.
Bij besluit van 21 december 2001 heeft het college het bezwaar, gericht tegen het in het besluit van 2 februari 1999 vervatte gedoogbesluit, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 december 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 30 januari 2003, bij de Raad van State ingekomen op 4 februari 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brieven van 20 en 23 juli 2003 heeft appellant nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 augustus 2003, waar appellant in persoon is verschenen. Voorts zijn gehoord [gemachtigden] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T&L Vastgoed B.V., rechtsopvolger van T.S.L., vertegenwoordigd door mr. J.P. Hoegee, advocaat te Nijmegen. Het college is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
2.1. In het reeds herbouwde pand waar het bouwplan betrekking op heeft bevinden zich een café, een kantoorruimte en woonruimten bestemd voor kamerverhuur.
2.2. Nu de bouwvergunning, die bij besluit van 2 februari 1999 alsnog is geweigerd, thans niet aan de orde is, heeft de rechtbank het betoog van appellant, dat het dak in afwijking van de bouwvergunning is gebouwd, terecht buiten beschouwing gelaten.
2.3. Aangezien de bouw is gerealiseerd zonder dat daarvoor bouwvergunning is verleend moet worden vastgesteld dat het college bevoegd was handhavend op te treden tegen deze illegale situatie.
2.4. Alleen in bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan afzien van handhavend optreden en een illegale situatie gedogen. Een dergelijk geval kan worden aangenomen indien sprake is van een concreet zicht op legalisering van de illegale situatie.
2.5. Niet in geschil is dat het bouwwerk niet in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan “Benedenstad”. Appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat er geen concreet zicht is op legalisering van de illegale situatie door herziening van het geldende bestemmingsplan.
Dit betoog slaagt. Aan het voornemen in het besluit in primo van 2 februari 1999 dat nog in dat jaar een aanvang zou worden genomen met de herziening van het geldende bestemmingsplan om de illegale situatie te legaliseren, is geen gevolg gegeven. Nu voorts uit de stukken is gebleken dat ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar van 21 december 2001 noch ten tijde van de behandeling van de zaak ter zitting bij de rechtbank de procedure voor een herziening dan wel wijziging van het bestemmingsplan, in gang was gezet, is in het geheel niet aannemelijk geworden dat sprake is van concreet zicht op daadwerkelijk mogelijke legalisering van de gedoogde situatie door wijziging dan wel herziening van het bestemmingsplan.
Daarbij komt dat het bouwwerk in strijd is met het Bouwbesluit, zoals tussen partijen niet in geschil is. Ook daarom kan, gelet op artikel 44, aanhef en onder a, van de Woningwet geen bouwvergunning worden verleend.
2.6. De omstandigheid dat handhaving financiële gevolgen voor de eigenaar van het pand en verlies aan woonruimte tot gevolg heeft, op grond waarvan het college besloten heeft de illegale situatie te gedogen, biedt geen grond voor het oordeel dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten niettemin niet tot handhaving over te gaan. Ook overigens is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die tot dat oordeel kunnen leiden.
De rechtbank heeft dat ten onrechte niet onderkend.
2.7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 21 december 2001 gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. Het college dient een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
2.8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Arnhem van 24 december 2002, Awb 02/250;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 21 december 2001, G140/TH;
V. gelast dat de gemeente Nijmegen aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 109,00 + € 165,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2003