ECLI:NL:RVS:2003:AK3975

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200302873/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bouwvergunning voor gymnastieklokaal in Berkel en Rodenrijs

Op 4 juni 2002 verleende het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs een bouwvergunning voor de bouw van een gymnastieklokaal op een specifiek perceel. Verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen deze vergunning, stelde dat de bouw in strijd was met het geldende bestemmingsplan. Op 11 februari 2003 verklaarde het college het bezwaar gegrond, maar handhaafde de bouwvergunning, met de opmerking dat de bouw niet als sportzaal voor verenigingen gebruikt mocht worden. Verzoekster ging in hoger beroep tegen deze beslissing en vroeg op 1 augustus 2003 de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.

De zitting vond plaats op 4 september 2003, waar verzoekster en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. Tijdens de zitting bleek dat de bouw van het gymnastieklokaal bijna voltooid was, met alleen nog enkele afrondende werkzaamheden aan de binnenzijde. De Voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien de bouw al vergevorderd was. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd op 11 september 2003 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200302873/2.
Datum uitspraak: 11 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam van 27 maart 2003 in het geding tussen:
verzoekster
en
het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 juni 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berkel en Rodenrijs (hierna: het college) bouwvergunning verleend voor de bouw van een gymnastieklokaal op het perceel, kadastraal bekend gemeente Berkel en Rodenrijs, sectie […], nummers […] en […], plaatselijk bekend [locatie] nabij hoek [locatie].
Bij besluit van 11 februari 2003 heeft het college het daartegen door verzoekster gemaakte bezwaar inzake de strijdigheid met het geldende bestemmingsplan gegrond verklaard, medegedeeld dat geen vrijstelling is verleend voor het gebruik van het gymnastieklokaal als sportzaal voor sportverenigingen en het besluit van 4 juni 2002 gehandhaafd, met dien verstande dat onder bouwplan dient te worden verstaan bouwwerk.
Bij uitspraak van 27 maart 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 2 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 6 mei 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 mei 2003.
Bij brief van 1 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 september 2003, waar verzoekster in persoon en het college, vertegenwoordigd door M.G. Dorrepaal en M.J.H. Moonen, gemachtigden, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Verzoekster heeft de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening de bouwvergunning te schorsen.
2.2. Ter zitting is gebleken dat de bouw van het gymnastieklokaal op enkele afrondende werkzaamheden aan de binnenzijde van het gebouw na is voltooid. Dit betekent dat het voor het treffen van de gevraagde voorziening vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Boer
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2003
201.