ECLI:NL:RVS:2003:AK3984
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor opslag van puin zonder vergunning
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 september 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lochem. Dit besluit, genomen op 13 mei 2003, hield in dat de verzoeker een last onder dwangsom was opgelegd voor het opslaan van 660 m3 puin en 450 m3 puingranulaat zonder de vereiste vergunning op een perceel in Lochem.
De verzoeker had op 6 augustus 2003 de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening, welke op 2 september 2003 ter zitting werd behandeld. De verzoeker was vertegenwoordigd door een gemachtigde, terwijl de gemeente Lochem werd vertegenwoordigd door ambtenaren A.B.M. Grundel en W. Peeks. De Voorzitter overwoog dat, gezien de hoeveelheid puin die was aangetroffen, de gedeputeerde staten op grond van de Wet milieubeheer bevoegd waren om een vergunning te verlenen. Dit leidde tot de conclusie dat het college van gedeputeerde staten verantwoordelijk was voor de bestuursrechtelijke handhaving.
De Voorzitter oordeelde dat er voldoende grond was om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De beslissing hield in dat het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lochem werd geschorst en dat de gemeente Lochem het griffierecht van € 116,00 aan de verzoeker moest vergoeden. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 september 2003.