ECLI:NL:RVS:2003:AL1508

Raad van State

Datum uitspraak
24 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200301684/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sloopvergunning voor Cornelis Roelestraat 1 te Broek in Waterland

Op 18 oktober 2001 verleende het college van burgemeester en wethouders van Waterland een sloopvergunning voor de bestaande bebouwing aan de Cornelis Roelestraat 1 te Broek in Waterland. Tegen dit besluit hebben appellanten, bewoners van de omgeving, bezwaar aangetekend. Op 19 juni 2002 verklaarde het college de bezwaren ongegrond. Appellanten gingen hiertegen in beroep bij de rechtbank te Haarlem, die op 28 januari 2003 het beroep ongegrond verklaarde. Appellanten stelden vervolgens hoger beroep in bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden aanvulden in april 2003.

De Raad van State behandelde de zaak op 19 augustus 2003. Appellanten stelden dat de sloopvergunning niet aan hen en andere belanghebbenden was toegezonden, maar de Raad oordeelde dat de bekendmaking van besluiten, zoals vastgelegd in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, niet vereist was voor hen als omwonenden. De vergunning was enkel gericht aan de vergunninghouder, waardoor appellanten geen geadresseerden waren in de zin van de wet.

Daarnaast voerden appellanten aan dat de sloopvergunning niet verenigbaar was met het bestemmingsplan. De Raad van State oordeelde dat een sloopvergunning alleen kan worden geweigerd op basis van de weigeringsgronden in artikel 8.1.6 van de Bouwverordening. Aangezien geen van deze gronden zich voordeed, was het college verplicht de vergunning te verlenen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de bezwaren van appellanten niet konden leiden tot vernietiging van de besluiten van 19 juni 2002.

Uiteindelijk bevestigde de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200301684/1.
Datum uitspraak: 24 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem van 28 januari 2003 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Waterland.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 oktober 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waterland (hierna: het college) aan de gemeente Waterland sloopvergunning verleend voor het slopen van de bestaande bebouwing aan de Cornelis Roelestraat 1 te Broek in Waterland.
Tegen dat besluit hebben appellanten ieder een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluiten van 19 juni 2002 heeft het college de bezwaren van appellanten ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 januari 2003, verzonden op 4 februari 2003, heeft de rechtbank te Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 17 maart 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 14 april 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 7 mei 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 augustus 2003, waar appellanten in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], zijn verschenen. Het college is niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De onderhavige vergunning is verleend voor de sloop van het voormalige schooltje ’t Stokpaardje aan de Cornelis Roelestraat 1 te Broek in Waterland.
2.2. Het betoog van appellanten dat het besluit tot verlening van sloopvergunning aan hen en aan andere belanghebbenden toegezonden had dienen te worden, faalt.
2.3. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2.4. Daar het primaire besluit uitsluitend is gericht tot de vergunninghouder kunnen appellanten, hoewel zij als omwonenden wel beroepsgerechtigde belanghebbenden zijn, niet als geadresseerden van het besluit worden aangemerkt en zijn zij geen belanghebbenden in de zin van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Op grond van deze wettelijke bepaling inzake de bekendmaking bestond derhalve geen verplichting voor het college om appellanten persoonlijk op de hoogte te stellen van het primaire besluit.
De rechtbank is eveneens tot dat oordeel gekomen.
2.5. Ook het betoog van appellanten dat de sloopvergunning zich niet verdraagt met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, kan niet slagen.
Evenals de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat een sloopvergunning alleen kan en moet worden geweigerd indien zich een van de weigeringsgronden genoemd in artikel 8.1.6 van de Bouwverordening voordoet. Zo dit al niet uit de bewoordingen van dit artikel volgt, blijkt dit voldoende duidelijk uit de toelichting bij dit artikel, waarin is opgenomen dat de in deze bepaling vermelde weigeringsgronden limitatief zijn.
Nu geen van de in artikel 8.1.6 van de Bouwverordening genoemde gronden zich voordoet, hetgeen door appellanten ook niet wordt bestreden, was het college gehouden de sloopvergunnning te verlenen.
2.6. De rechtbank is dan ook tot het juiste oordeel gekomen dat de bezwaren van appellanten niet kunnen leiden tot vernietiging van de besluiten van 19 juni 2002.
2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2003
202.