ECLI:NL:RVS:2003:AL3269

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200303898/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'De Woonakker' vastgesteld door gemeenteraad van Breda

Op 26 september 2003 heeft de gemeenteraad van Breda het bestemmingsplan 'De Woonakker' vastgesteld. Dit besluit werd genomen na een eerdere goedkeuring door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 22 april 2003. Verzoekers, waaronder de besloten vennootschap 'Beheer Breda B.V.', hebben op 20 juni 2003 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 september 2003. Tijdens de zitting waren de verzoekers vertegenwoordigd door hun directeuren en hun advocaat, terwijl de verweerder, het college van gedeputeerde staten, niet aanwezig was. De gemeenteraad van Breda was vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, ambtenaar van de gemeente.

De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers waren bezorgd over de goedkeuring van de bestemming 'Woondoeleinden nader uit te werken –UW-' voor gronden binnen de milieucirkels van hun bedrijven, omdat zij vreesden dat de bouw van 650 woningen hun bedrijfsvoering zou belemmeren. De Voorzitter concludeerde echter dat de bouw van de woningen niet eerder dan in 2005 kan aanvangen, waardoor er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de verzochte voorziening. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd op 26 september 2003 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200303898/2.
Datum uitspraak: 26 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de besloten vennootschap "Beheer Breda B.V." en anderen, gevestigd te Teteringen,
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2003 heeft de gemeenteraad van Breda het bestemmingsplan "De Woonakker" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 22 april 2003, no. 864437, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 20 juni 2003, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 20 juni 2003, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2003, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 september 2003, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [directeur] van de besloten vennootschap “Beheer Breda B.V.” en [directeur] van de besloten vennootschap [naam bedrijf], en mr. M.P.l. Wolf, advocaat te Breda, zijn verschenen. Verweerder is, met berichtgeving, niet verschenen.
Voorts is daar gehoord de gemeenteraad van Breda, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, ambtenaar van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van 650 woningen ten noorden van de kern Teteringen.
2.3. Verzoekers kunnen zich niet verenigen met de goedkeuring van de bestemming “Woondoeleinden nader uit te werken –UW-”, voorzover deze is toegekend aan gronden gelegen binnen de milieucirkels van hun bedrijven. Zij voeren aan dat de bouw van woningen binnen deze milieucirkels hun bedrijfsvoering zal belemmeren.
2.4. Met het verzoek beogen verzoekers te voorkomen dat de woningen al zijn gebouwd voordat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
Ter zitting is echter gebleken dat in verband met de levering van de door de gemeente aangekochte gronden de bouw van de woningen niet eerder dan in 2005 kan aanvangen. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid, dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Soede
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2003
270-377.