ECLI:NL:RVS:2003:AL7555

Raad van State

Datum uitspraak
30 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305390/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • H. Beekhuis
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving tegen LPG-tankstation

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 september 2003 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. Verzoekster had op 4 juli 2003 een verzoek ingediend bij de gemeente Son en Breugel om handhavend op te treden tegen een LPG-tankstation, gevestigd op een perceel in de gemeente. Dit verzoek werd door de gemeente afgewezen, waarop verzoekster bezwaar maakte en de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 22 september 2003, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat en een gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. Namens het LPG-tankstation was ook een advocaat aanwezig.

De Voorzitter overwoog dat verzoekster belang had bij de beoordeling van de afwijzing van haar verzoek om handhaving, ondanks de stelling van het LPG-tankstation dat zij geen belanghebbende was. Verzoekster stelde dat er overtredingen waren van de voorschriften van het Besluit LPG-tankstations Milieubeheer, met name voorschrift 3.1, dat het afleveren van LPG alleen in aanwezigheid van een toezichthoudende persoon toestaat. De gemeente had echter geen overtredingen vastgesteld na meerdere controles.

Daarnaast werd er een overtreding van voorschrift 4.3 geconstateerd, dat betrekking heeft op de afstanden die in acht moeten worden genomen ter bescherming van objecten bij het vrijkomen van LPG. De Voorzitter concludeerde dat, hoewel er niet aan de afstanden werd voldaan, het bouwwerk al enkele jaren aanwezig was en er slechts in beperkte mate opslag van niet-brandgevaarlijke goederen plaatsvond. Er was geen acute bedreiging voor de veiligheid van de woonomgeving aangetoond, waardoor de Voorzitter geen aanleiding zag om het verzoek toe te wijzen. De beslissing op bezwaar kon worden afgewacht en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek werd afgewezen.

Uitspraak

200305390/1.
Datum uitspraak: 30 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2003, kenmerk 03.0009151, heeft verweerder het verzoek van verzoekster om handhavend op te treden tegen [partij], gevestigd op het perceel [locatie] te [plaats], afgewezen.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 13 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 14 augustus 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 september 2003. Verzoekster is vertegenwoordigd door mr. M.B.Ph. Geeraedts, advocaat te Den Bosch en [gemachtigde]. Verweerder is vertegenwoordigd door H.C.R. van Heeswijk, ambtenaar van de gemeente. Namens [partij] is het woord gevoerd door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven en [gemachtigde].
2. Overwegingen
2.1. De stelling van [partij], die er op neer komt dat verzoekster geen belanghebbende is omdat zij niet in de directe nabijheid van de inrichting is gevestigd, faalt. Het bestreden besluit is tot verzoekster gericht en vindt aanleiding in het door haar gedane verzoek om handhaving, zodat zij belang heeft bij een beoordeling van de afwijzing van dat verzoek.
2.2. Verzoekster verzoekt om het treffen van een voorlopige voorziening vanwege overtreding van de voorschriften 3.1 en 4.3.1 en verder van Bijlage I bij het Besluit LPG-tankstations Milieubeheer (hierna: het Besluit).
2.3. Op grond van voorschrift 3.1 is het afleveren van LPG uitsluitend toegestaan in aanwezigheid van een met toezicht belast persoon. Op 11 mei 2003 is door verweerder een overtreding van dit voorschrift geconstateerd, welke overtreding door verzoekster wordt bestreden. Naar aanleiding van het verzoek om handhaving heeft verweerder daarna nog enige malen terzake gecontroleerd, zonder dat hij daarbij een overtreding van voorschrift 3.1 heeft vastgesteld. Nu die bevindingen niet zijn betwist, gaat de Voorzitter er vanuit dat recentelijk geen overtredingen hebben plaatsgevonden. Onder die omstandigheden ziet de Voorzitter geen grond voor het oordeel dat verweerder redelijkerwijs niet had kunnen afzien van handhaving van voorschrift 3.1.
2.4. Onder 4.3 zijn in de bijlage bij het Besluit voorschriften opgenomen die betrekking hebben op de afstanden die in acht moeten worden genomen in verband met bescherming van objecten bij het incidenteel vrijkomen van grotere hoeveelheden LPG. Niet betwist is dat niet aan die afstanden wordt voldaan, doordat naast de (voormalige) herstelwerkplaats een bouwwerk is opgericht. De Voorzitter gaat er vanuit dat de inrichting in zoverre in werking is in strijd met het Besluit. Het betwiste bouwwerk staat er inmiddels echter al enkele jaren en er vindt slechts in zeer beperkte mate opslag plaats van niet brandgevaarlijke goederen. Ter zitting is niet aannemelijk gemaakt dat het bouwwerk een zodanige concrete en acute bedreiging vormt voor de veiligheid van de woonomgeving, dat om die reden de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht.
2.5. Gelet op het vorenstaande ziet de Voorzitter geen aanleiding voor toewijzing van het verzoek.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis w.g. Stolker
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2003
157.