ECLI:NL:RVS:2003:AL7581
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- S. Scheerhout
- Rechtspraak.nl
Schorsing van last onder dwangsom wegens overtreding Hinderwetvergunning
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 oktober 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een onderneming gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oss, waarbij aan haar twee lasten onder dwangsom waren opgelegd wegens overtreding van de Hinderwetvergunning. Dit besluit was genomen op 21 juli 2003, met kenmerk BvHeus4/6332. Verzoekster verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij zich niet kon verenigen met de opgelegde last die betrekking had op voorschrift 4.3 van de vergunning. De Voorzitter heeft het verzoek op 29 september 2003 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoekster als verweerder aanwezig waren.
De Voorzitter overwoog dat de verweerder zich ten onrechte bevoegd had geacht om handhavend op te treden, omdat verzoekster aan de eisen van voorschrift 4.3 voldeed. Dit voorschrift vereiste dat het stofafzuigsysteem binnen de inrichting tegen stofexplosies beveiligd moest zijn, maar de Voorzitter concludeerde dat de vergunninghoudster aan de verplichtingen van het voorschrift voldeed. Daarom heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit, voor zover het de last in verband met voorschrift 4.3 betrof, geschorst. Tevens werd het college van burgemeester en wethouders van Oss veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die op € 644,00 werden vastgesteld, en werd het griffierecht van € 218,00 aan verzoekster vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging door bestuursorganen bij het opleggen van lasten onder dwangsom en de noodzaak om te voldoen aan de specifieke voorwaarden van vergunningen.