ECLI:NL:RVS:2003:AL8886
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.L.D. Trippert-van Gemeren
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor composteren van organisch afval en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Raad van State op 7 oktober 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een vergunningverlening voor het composteren van organische afvalstoffen. De vergunning werd op 6 juni 2003 verleend aan de besloten vennootschap 'Groenrecycling Combinatie B.V.' voor het veranderen van een inrichting gelegen aan de Papelaan-West te Voorschoten. Dit besluit werd op 16 juni 2003 ter inzage gelegd. De vereniging 'Recht door Recht' heeft op 29 juli 2003 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 15 september 2003, waar zowel de verzoekster als de verweerder en de vergunninghoudster aanwezig waren.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekers stelden dat de wijziging van de onderliggende revisievergunning onterecht was, omdat de vergunninghoudster niet had voldaan aan de eisen voor een vloeistofdichte voorziening. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er een vloeistofkerende voorziening aanwezig was, maar dat deze niet gekeurd was. Verweerder stelde dat er geen gevaar voor bodemverontreiniging was, wat de Voorzitter niet onjuist achtte. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede afweging tussen de belangen van de verzoeker en de vergunninghouder, en de rol van de Voorzitter in het treffen van voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke procedures.