ECLI:NL:RVS:2003:AM2461
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- F.P. Zwart
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Intrekking van APK-erkenning door de Directeur van de Dienst Wegverkeer
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, die op 14 april 2003 het beroep tegen de intrekking van de APK-erkenning door de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer ongegrond verklaarde. De intrekking vond plaats bij besluit van 28 maart 2002 en was van toepassing op de keuringsplaats van appellante voor voertuigen tot en met 3.500 kg, met ingang van 5 april 2002 voor de duur van zes weken. De Directeur had deze beslissing genomen op basis van overtredingen van de Erkenningsregeling APK, waarbij hij zich baseerde op het Toezichtbeleid APK erkenninghouders van 1 maart 2000. Appellante betoogde dat de sanctie onevenredig zwaar was in verhouding tot de overtredingen die waren geconstateerd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 30 september 2003 behandeld. Tijdens de zitting waren zowel appellante als de Directeur vertegenwoordigd. De Afdeling oordeelde dat de Directeur bevoegd was om de APK-erkenning in te trekken en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de opgelegde sanctie niet onevenredig was. De Afdeling bevestigde het beleid van de Directeur en oordeelde dat de omstandigheden die appellante naar voren had gebracht, geen aanleiding gaven om van het beleid af te wijken. De beslissing van de Directeur om de erkenning voor een periode van zes weken in te trekken, werd als passend beoordeeld, gezien de goede staat van dienst van appellante en het feit dat er geen ernstige fouten waren gemaakt bij eerdere APK-keuringen.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.