ECLI:NL:RVS:2003:AM5373

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305632/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake revisievergunning voor recreatiepark te Slagharen

In deze zaak heeft de vereniging "Buurtvereniging Keiendorp" beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg, waarbij op 10 juli 2003 een revisievergunning is verleend aan "Shetland Pony Park Slagharen B.V." voor de aanleg van een recreatiepark met diverse faciliteiten op het perceel Zwarte Dijk 37 te Slagharen. Het besluit is op 16 juli 2003 ter inzage gelegd. De vereniging heeft op 21 augustus 2003 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, wat op 2 oktober 2003 ter zitting is behandeld. Tijdens de zitting heeft de vereniging haar beroep ingetrokken, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 22 oktober 2003 vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de procedurele aspecten van het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening en de gevolgen van het intrekken van een beroep.

Uitspraak

200305632/2.
Datum uitspraak: 22 oktober 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging "Buurtvereniging Keiendorp", gevestigd te Lutten,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2003, kenmerk 03-13, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Shetland Pony Park Slagharen B.V." een revisievergunning als geregeld in artikel 8.4, eerste lid, van deze wet verleend voor een recreatiepark met attracties met bijbehorende horeca-localiteiten en
-faciliteiten, vakantiewoningen, kampeergelegenheden, zweminrichting, onderhoudswerkplaatsen met een verfspuitwand en een wasplaats op het perceel Zwarte Dijk 37 te Slagharen, kadastraal bekend gemeente Ambt/Stad-Hardenberg, sectie U, nummers 179, 775, 680, 148,162, 682, 164, 167, 174, 175, 176, 177, 178, 193, 198, 782, 779. Dit besluit is op 16 juli 2003 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 21 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2003, beroep ingesteld. Bij brief van 21 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 oktober 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en verweerder, vertegenwoordigd door A.M. Zwiers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord als partij vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde].
2. Overwegingen
2.1. De Voorzitter constateert dat verzoekster na het onderzoek ter zitting het beroep van 21 augustus 2003 heeft ingetrokken. Gelet op artikel 8:81, eerste tot en met derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht vervalt met deze intrekking voor verzoekster de mogelijkheid om te verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.
2.2. Het verzoek is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. De Vink
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2003
154-396.