ECLI:NL:RVS:2003:AN7888
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- C.E.C.M. van Roosmalen
- Rechtspraak.nl
Handhaving bouwvergunning en dakkapellen in Landsmeer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Haarlem, die op 25 maart 2003 een beroep van appellanten ongegrond heeft verklaard. Appellanten, wonend te [woonplaats], hadden bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer, die hen gelast hadden om dakkapellen op hun percelen te verwijderen. Deze besluiten, genomen op 22 maart 2002, waren opgelegd onder een last onder dwangsom van € 250,00 per week, met een maximum van € 5.000,00. Het college had op 9 september 2002 de bezwaren van appellanten ongegrond verklaard.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 28 oktober 2003, waarbij appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat mr. R.G.J. Laan. Het college werd vertegenwoordigd door mr. A.A.H.M. Neijtzell de Wilde-van Eerd en mr. K. Koppedraaijer, beiden ambtenaar van de gemeente. De Raad van State overwoog dat appellanten de dakkapellen zonder de benodigde bouwvergunning hadden geplaatst, wat in strijd is met artikel 40 van de Woningwet. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om handhavend op te treden.
Appellanten voerden aan dat er bijzondere omstandigheden waren die het college zouden moeten doen afzien van handhavend optreden, maar de Raad van State oordeelde dat dit betoog een herhaling was van eerdere argumenten en dat er geen bijzondere gevallen waren die het college verplichtten om van handhaving af te zien. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de voorzieningenrechter werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.