ECLI:NL:RVS:2003:AN7930

Raad van State

Datum uitspraak
3 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305641/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Groot Hinkeloord te Wageningen

Op 3 november 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Groot Hinkeloord' in Wageningen. Dit bestemmingsplan werd op 18 november 2002 vastgesteld door de gemeenteraad van Wageningen. Op 24 juni 2003 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland goedkeuring verleend aan dit plan, met uitzondering van de bestemming 'Kantoren en maatschappelijke doeleinden'. Verzoeker, die zich inzet voor het behoud van natuur- en natuurhistorische waarden in het plangebied, heeft op 21 augustus 2003 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 17 oktober 2003 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoeker als verweerder vertegenwoordigd waren.

In zijn overwegingen heeft de Voorzitter benadrukt dat het oordeel over het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De Voorzitter heeft vastgesteld dat het plan voorziet in een nieuwe planologische regeling voor het voormalige universiteitsterrein en dat de goedkeuring van verweerder deels is onthouden. Verzoeker heeft betoogd dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de natuurwaarden in het plangebied, maar de Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De bezwaren van verzoeker zullen in de bodemprocedure aan de orde komen.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 november 2003.

Uitspraak

200305641/2.
Datum uitspraak: 3 november 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 november 2002 heeft de gemeenteraad van Wageningen het bestemmingsplan "Groot Hinkeloord" vastgesteld.
Bij besluit van 24 juni 2003, no. RE2002.122096, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 21 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2003, beroep ingesteld.
Bij faxbericht van 22 augustus 2003 heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 oktober 2003, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.F. Scheffer, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Verder is daar gehoord de gemeenteraad van Wageningen, vertegenwoordigd door N.J. Stoop en W.H. Pol, ambtenaren bij de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een nieuwe planologische regeling voor het voormalige universiteitsterrein Groot Hinkeloord. Verweerder heeft het plan, met uitzondering van de bestemming “Kantoren en maatschappelijke doeleinden”, goedgekeurd.
2.3. Verzoeker komt op voor het behoud van de natuur- en natuurhistorische waarden in het plangebied. Hij is van mening dat de gemeenteraad en verweerder hiernaar onvoldoende onderzoek hebben verricht en dat het plan deze waarden onvoldoende beschermt.
2.4. Verweerder heeft, zoals hiervoor vermeld, deels goedkeuring aan de bouwmogelijkheden in het plan onthouden. Voor het overige bestaat het plan uit bestemmingen voor reeds bestaande bebouwing en uit een uit te werken woonbestemming. Gelet hierop ziet de Voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat een voorlopige voorziening moet worden getroffen om onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
Nu een spoedeisend belang ontbreekt, ziet de Voorzitter geen aanleiding een voorlopig oordeel te geven over de bezwaren van verzoeker omtrent de natuurlijke en natuurhistorische waarden in het plangebied. Deze dienen bij de behandeling van de bodemzaak door de Afdeling aan de orde te komen.
2.5. De Voorzitter wijst het verzoek mitsdien af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Nollen, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Nollen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 november 2003
332.