ECLI:NL:RVS:2003:AN7979
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- J. Heijerman
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake revisievergunning voor het bewerken van vrachtwagens
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 november 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, die een revisievergunning had aangevraagd voor een inrichting voor het importeren, exporteren, bewaren en bewerken van gebruikte vrachtwagens, had bezwaar tegen een voorschrift dat aan de vergunning was verbonden. Dit voorschrift, 11.4.10, stelde eisen aan de stoffen en preparaten die van bedrijfsautowrakken moesten worden verwijderd. Verzoeker betoogde dat dit voorschrift onnodig bezwarend was en dat verweerder zich ten onrechte had gebaseerd op het Besluit beheer autowrakken (Bba), dat volgens hem niet van toepassing was op bedrijfsautowrakken zwaarder dan 3500 kilogram.
De verweerder, het college van gedeputeerde staten van Fryslân, verdedigde het voorschrift door te stellen dat het in lijn was met het beleid van het Landelijk Afvalbeheerplan 2002 – 2012. De Voorzitter oordeelde dat de vraag of het voorschrift noodzakelijk was voor het doelmatig beheer van afvalstoffen nader onderzoek vereiste, wat niet mogelijk was in deze procedure. Verweerder had bovendien geen bezwaar tegen schorsing van het besluit totdat de bodemprocedure was afgerond. Gezien de belangenafweging besloot de Voorzitter om het bestreden besluit te schorsen en de provincie Fryslân te gelasten het griffierecht aan verzoeker te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het stellen van voorschriften in vergunningen en de noodzaak om belangen van verzoekers en milieu in evenwicht te brengen. De beslissing om de vergunning te schorsen toont aan dat de rechter rekening houdt met de mogelijke gevolgen voor de bedrijfsvoering en het milieu in afwachting van de definitieve uitspraak in de bodemprocedure.