ECLI:NL:RVS:2003:AN8309

Raad van State

Datum uitspraak
19 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305759/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • C. de Gooijer
  • E.A. Alkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake het College bouw ziekenhuisvoorzieningen

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 november 2003 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 20 augustus 2003. Verzoekster, de stichting 'Stichting tot behoud van het nog in gebruik zijnde 'Holy' ziekenhuis complex', had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen van 31 maart 2003, dat gedeeltelijk was vernietigd. De eerdere uitspraak verklaarde het bezwaar van verzoekster ongegrond.

Verzoekster heeft op 25 augustus 2003 verzocht om herziening van de uitspraak, met aanvullende gronden op 4 september 2003. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 13 november 2003, waarbij verzoekster vertegenwoordigd was door haar voorzitter en gemachtigde, en het College en de Stichting door hun advocaten. De Afdeling heeft overwogen dat herziening mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak plaatsvonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek.

De Afdeling concludeerde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De door verzoekster aangevoerde gronden waren eerder in de procedure naar voren gebracht en konden daarom niet leiden tot herziening. De Afdeling wees het verzoek tot herziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

200305759/1.
Datum uitspraak: 19 november 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
de stichting "Stichting tot behoud van het nog in gebruik zijnde "Holy" ziekenhuis complex, als (regionaal) ziekenhuis (Nieuwe Waterweg Noord (N.W.N.))", gevestigd te Vlaardingen,
verzoekster,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2003 in zaak no. 200303079/1.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 20 augustus 2003 in zaak no. 200303079/1 heeft de Afdeling, onder gegrondverklaring van het beroep van verzoekster tegen een besluit van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (hierna: het College) van 31 maart 2003 en gedeeltelijke vernietiging van dit besluit, het bezwaar van verzoekster tegen een besluit van het College van 28 november 2002 ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.
Bij brief van 25 augustus 2003 heeft verzoekster de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. De gronden van het verzoek zijn aangevuld bij brief van 4 september 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brieven van 20 en 22 oktober 2003 hebben onderscheidenlijk het College en de Stichting Samenwerkende Schiedamse en Vlaardingse Ziekenhuizen (hierna: de Stichting) van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door haar [voorzitter/penningmeester], in het gezelschap van [gemachtigde], het College, vertegenwoordigd door mr. T.J.A. van Baar, en de Stichting, vertegenwoordigd door mr. drs. J.G. Sijmons, advocaat te Zwolle, in het gezelschap van [gemachtigden], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2. Feiten of omstandigheden, als bedoeld in deze bepaling, heeft verzoekster, hoewel op die bepaling gewezen en in de gelegenheid gesteld dat te doen, niet gesteld.
In herziening heeft verzoekster betoogd dat de Afdeling in de uitspraak van 20 augustus 2003 niet, dan wel onvoldoende, is ingegaan op een aantal gronden die in beroep naar voren zijn gebracht. De door haar in dat verband gestelde omstandigheden heeft zij, zoals zij zelf heeft vermeld, eerder naar voren gebracht in het kader van de behandeling van haar beroep. Dit betekent dat deze omstandigheden vóór de uitspraak van 20 augustus 2003 bij haar bekend waren en derhalve niet tot herziening van de uitspraak kunnen leiden.
Duidelijk is dat verzoekster zich niet met de uitspraak kan verenigen. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening dient er evenwel niet toe om een geschil waarin is beslist naar aanleiding van de uitspraak opnieuw aan de rechter voor te leggen.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. C. de Gooijer en mr. E.A. Alkema, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Sparreboom
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2003
195.