ECLI:NL:RVS:2003:AN8812
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door de burgemeester van Amsterdam inzake prostitutiebedrijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam van 23 april 2003. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard tegen de beslissing van de burgemeester van Amsterdam, die op 6 maart 2002 het bezwaar van appellante tegen een waarschuwing wegens overtreding van de vergunningvoorschriften niet-ontvankelijk had verklaard. De burgemeester had op 16 november 2001 een waarschuwing gegeven aan appellante, die een prostitutiebedrijf exploiteert, omdat zij punt 8 van de bij haar vergunning behorende voorschriften had overtreden.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 13 november 2003, waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.A. Tuinman, en de burgemeester door mr. A.H.M. Buijs, ambtenaar der gemeente. De Raad oordeelde dat de brief van de burgemeester van 16 november 2001 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt, omdat deze niet op rechtsgevolg is gericht. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd die de zaak in een ander licht zouden plaatsen.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 26 november 2003.