ECLI:NL:RVS:2003:AN9212

Raad van State

Datum uitspraak
3 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200304269/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor extra verdieping en wijziging achtergevel in Haarlem

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem, waarin het beroep van appellante tegen de verlening van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning, verleend op 24 juli 2002, betrof het bouwen van een extra verdieping en het wijzigen van de achtergevel van een woning aan de [locatie] te [plaats]. Appellante, wonend te [woonplaats], maakte bezwaar tegen deze vergunning, maar het college verklaarde dit bezwaar op 29 oktober 2002 ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing op 16 mei 2003.

Appellante stelde hoger beroep in bij de Raad van State, waarbij zij haar gronden aanvulde in brieven van 26 juni en 29 juli 2003. De zaak werd behandeld op 14 november 2003, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. J.W. Spanjer, en het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. Ook de derde belanghebbende was aanwezig, bijgestaan door een gemachtigde.

De Raad van State overwoog dat ten tijde van de bouwaanvraag een voorbereidingsbesluit van kracht was, maar dat het bouwplan niet in strijd was met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Bomenbuurt”. Inmiddels is dit bestemmingsplan onherroepelijk geworden, waardoor de bouwvergunning nu ook zonder toepassing van artikel 50, vierde lid, van de Woningwet verleend zou kunnen worden. De Raad van State concludeerde dat er geen belang meer was bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de beslissing om vooruit te lopen op het nieuwe bestemmingsplan. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200304269/1.
Datum uitspraak: 3 december 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem van 16 mei 2003 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (hierna: het college) met toepassing van artikel 50, vierde lid, van de Woningwet aan [derde belanghebbende] bouwvergunning verleend voor het bouwen van een extra verdieping en het wijzigen van de achtergevel van de eerste verdieping van de woning aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 29 oktober 2002 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 mei 2003, verzonden op 26 mei 2003, heeft de rechtbank te Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 26 juni 2003, bij de Raad van State ingekomen op 27 juni 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 29 juli 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief, ingekomen op 26 augustus 2003, heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 november 2003, waar appellante in persoon, bijgestaan door mr. J.W. Spanjer, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door J.A. Nupoort en mr. S. Jurada, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord [derde belanghebbende], bijgestaan door [gemachtigde].
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan betreft het bouwen van een extra verdieping en het wijzigen van de achtergevel op het perceel schuin achter het perceel van appellante.
2.2. Ten tijde van het indienen van de bouwaanvraag was voor het gebied waar het perceel in gelegen is een voorbereidingsbesluit van kracht. Omdat het bouwplan niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Bomenbuurt” heeft het college met toepassing van artikel 50, vierde lid, van de Woningwet bouwvergunning verleend.
2.3. Gebleken is dat dit bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is geworden. Thans zou derhalve bouwvergunning zonder toepassing van voornoemd artikel 50, vierde lid, van de Woningwet verleend kunnen worden. Er bestaat daarom geen belang meer bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de in bezwaar gehandhaafde beslissing om op het nieuwe bestemmingsplan vooruit te lopen. Voorts is niet in geschil dat het bouwplan in overeenstemming is met dat bestemmingsplan.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2003
378.