ECLI:NL:RVS:2003:AN9287

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200307147/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking bouwvergunning antennemast door college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen

Op 16 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen een bouwvergunning voor het plaatsen van een antennemast ingetrokken. Deze vergunning was oorspronkelijk verleend op 18 juli 1989 aan [vergunninghouder]. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft op 30 juni 2003 het bezwaar deels gegrond verklaard, het eerdere besluit herroepen en het verzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 20 november 2003 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C. van Heugten, en het college werd vertegenwoordigd door M.G.W. Rutten. Ook [vergunninghouder] was aanwezig, bijgestaan door mr. J. in ’t Ven.

De Voorzitter overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. In dit geval had de rechter in eerste aanleg het besluit al getoetst en het beroep ongegrond verklaard. De Voorzitter vond geen aanleiding om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Gelet op de betrokken belangen werd er geen aanleiding gezien voor het treffen van een voorlopige voorziening. Ook voor een proceskostenveroordeling was er geen aanleiding. De beslissing van de Voorzitter was om het verzoek af te wijzen, wat op 28 november 2003 openbaar werd uitgesproken.

Uitspraak

200307147/2.
Datum uitspraak: 28 november 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht van 17 september 2003 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen (hierna: het college) naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van verzoeker een op 18 juli 1989 aan [vergunninghouder] verleende bouwvergunning voor het plaatsen van een antennemast op het perceel [locatie] te [plaats] ingetrokken.
Bij besluit van 30 juni 2003 heeft het college het daartegen door [vergunninghouder] gemaakte bezwaar deels gegrond verklaard, dit besluit herroepen en het verzoek van verzoeker alsnog afgewezen.
Bij uitspraak van 17 september 2003, verzonden op 18 september 2003, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 28 oktober 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 28 oktober 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 november 2003, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. C. van Heugten, advocaat te Sittard, en het college, vertegenwoordigd door M.G.W. Rutten, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], in persoon, bijgestaan door mr. J. in ’t Ven, advocaat te Echt, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. De Voorzitter stelt voorop dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt temeer, indien zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft geoordeeld.
2.2. In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht, is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
2.3. Gelet hierop en op de betrokken belangen, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Boer
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2003
201.