ECLI:NL:RVS:2003:AN9294

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306015/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake economisch claimrecht schoolgebouw door gemeente Den Haag

In deze zaak heeft de Raad van State op 25 november 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage van 28 juli 2003. De rechtbank had het beroep van de stichting 'Stichting Confessioneel Onderwijs' gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd, waarbij de gemeente werd opgedragen een nieuw besluit te nemen.

De zaak betreft een brief van 18 juni 2002 van het hoofd Vastgoed van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, waarin werd meegedeeld dat er geen aanleiding was om het gemeentelijk standpunt inzake het economisch claimrecht met betrekking tot een schoolgebouw te herzien. De gemeente had het bezwaar van de stichting tegen dit standpunt niet-ontvankelijk verklaard. De stichting verzocht de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening, zodat de gemeente niet direct hoefde te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank.

Tijdens de zitting op 20 november 2003 werd het verzoek behandeld. De Voorzitter overwoog dat het belang van de stichting om een oordeel te verkrijgen over de zaak zwaarder woog dan het belang van de gemeente om de uitspraak van de rechtbank niet onmiddellijk te hoeven opvolgen. De Voorzitter besloot dat de gemeente geen nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van de stichting hoefde te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200306015/2.
Datum uitspraak: 25 november 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage van 28 juli 2003 in het geding tussen:
het bestuur van de stichting "Stichting Confessioneel Onderwijs [naam]", gevestigd te Den Haag
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij brief van 18 juni 2002 heeft het hoofd Vastgoed van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag aan het bestuur van de stichting "Stichting Confessioneel Onderwijs [naam]" (hierna: de stichting) meegedeeld geen aanleiding te zien het eerder ingenomen gemeentelijk standpunt inzake het economisch claimrecht met betrekking tot het schoolgebouw [locatie] te [plaats] te herzien.
Bij besluit van 11 september 2002 heeft verzoeker het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 28 juli 2003, verzonden op 30 juli 2003, heeft de rechtbank te 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en verzoeker opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 9 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 14 oktober 2003, bij de Raad van State ingekomen op 21 oktober 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 november 2003, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.B.A. Alkema en mr. drs. A.C.B. van Dam, beiden ambtenaar van de gemeente, is verschenen. Voorts is de stichting, vertegenwoordigd door mr. W.A.H.A. Veeren, gemachtigde, en [gemachtigde], beleidsmedewerkster, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Verzoeker heeft de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het hem wordt toegestaan om de uitspraak van de Afdeling op het door hem ingestelde hoger beroep af te wachten en hij niet reeds thans gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.2. Tegenover het belang van verzoeker, zoals dat in het verzoek en ter zitting is toegelicht, staat het belang van de stichting om reeds – al was het maar voorlopig – een oordeel omtrent de zaak te verkrijgen. Nu geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld of gebleken, weegt het reeds om die reden als onvoldoende spoedeisend niet op tegen het hiervoor bedoelde belang van verzoeker.
2.3. Het verzoek dient op na te melden wijze te worden toegewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van het bestuur van de Stichting Confessioneel Onderwijs [naam] hoeft te nemen, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Groenendijk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2003
164.