ECLI:NL:RVS:2003:AN9296

Raad van State

Datum uitspraak
27 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306037/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Looistraat vastgesteld door gemeenteraad van Heumen

Op 28 november 2002 heeft de gemeenteraad van Heumen het bestemmingsplan "Looistraat" vastgesteld. Dit besluit werd door het college van gedeputeerde staten van Gelderland goedgekeurd op 22 juli 2003. Tegen deze goedkeuring hebben twee verzoekers, wonend in de gemeente Heumen, beroep ingesteld bij de Raad van State. De verzoekers hebben op 9 en 12 september 2003, respectievelijk, hun beroep ingediend, en vroegen de Voorzitter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 november 2003, waar beide verzoekers, bijgestaan door hun advocaten, en de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. Ook de gemeenteraad van Heumen was vertegenwoordigd.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoekers van mening zijn dat de goedkeuring van de plandelen met een woonbestemming onterecht is verleend, omdat de agrarische activiteiten op de percelen niet zijn beëindigd en de melding ingevolge het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer niet is ingetrokken. De verzoekers stelden dat de woonbestemming de milieuvergunningplicht van het agrarische bedrijf van de tweede verzoeker zou beïnvloeden. De Voorzitter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is voor de verzoekers, aangezien de afwijzing van de bouwvergunning voor de akkerbouwloods van de tweede verzoeker niet beïnvloed zou worden door de schorsing van het besluit.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 27 november 2003.

Uitspraak

200306037/2.
Datum uitspraak: 27 november 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats], respectievelijk [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2002 heeft de gemeenteraad van Heumen het bestemmingsplan "Looistraat" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 22 juli 2003, nr. RE2002.118431, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers sub 1] bij brief van 9 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 10 september 2003, en [verzoekers sub 2] bij brief van 12 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 15 september 2003, bij de Raad van State ingekomen op 16 september 2003, hebben [verzoekers sub 1] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 2] de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 7 november 2003, waar [verzoekers sub 1] in persoon en bijgestaan door mr. M.J. Tunnissen, advocaat te Nijmegen, [een der verzoekers sub 2] in persoon en bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen.
Voorts zijn daar gehoord de gemeenteraad van Heumen, vertegenwoordigd door A.C. Kneppers, ambtenaar van de gemeente en [derde belanghebbende] en [partij] in persoon en bijgestaan door mr. C.M.A. Delissen-Buijnsters, advocaat te Arnhem.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van vier woningen tussen de percelen [locatie sub 1] en [locatie sub 2] in [plaats]. Daarnaast beoogt het plan twee voormalige agrarische bedrijfswoningen aan de percelen Looistraat [locatie sub 3] en [locatie sub 1] te wijzigen in burgerwoningen.
Verweerder heeft het plan gedeeltelijk goedgekeurd.
2.3. [verzoekers sub 1] en [verzoekers sub 2] zijn van mening dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de plandelen die voorzien in een woonbestemming voor de percelen [locatie sub 3] en [locatie sub 1].
[verzoekers sub 1] voeren hiertoe aan dat aan deze percelen geen woonbestemming kan worden toegekend, nu de melding ingevolge het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer niet is ingetrokken.
Voorts betwisten [verzoekers sub 1] en [verzoekers sub 2] dat op deze percelen de agrarische activiteiten zijn beëindigd.
[verzoekers sub 1] betogen verder dat gezien de melding, het perceel [locatie sub 1] binnen de bestaande hindercirkel van het agrarische bedrijf van [verzoekers sub 2] komt te liggen.
2.4. Ter zitting hebben [verzoekers sub 1] ten aanzien van hun spoedeisende belang aangevoerd dat zij willen voorkomen dat de percelen [locatie sub 3] en [locatie sub 1] een woonbestemming krijgen waardoor het agrarische bedrijf van [verzoekers sub 2] milieuvergunningplichtig wordt.
[verzoekers sub 2] hebben ten aanzien van de spoedeisendheid betoogd dat zij ten behoeve van de voortzetting van hun bedrijf een bouwvergunning wensen voor de oprichting van een akkerbouwloods.
De Voorzitter ziet in hetgeen [verzoekers sub 1] hebben aangevoerd geen spoedeisend belang.
Ten aanzien van [verzoekers sub 2] overweegt de Voorzitter als volgt. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen heeft afwijzend beslist op de aanvraag voor een bouwvergunning van [verzoekers sub 2] voor de oprichting van een akkerbouwloods. Hierover loopt nu een beroepsprocedure bij de Arrondissementsrechtbank te Arnhem. Schorsing van het bestreden besluit heeft geen invloed op die procedure omdat de rechter in beroep moet oordelen op grond van het recht ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar.
Ook [verzoekers sub 2] hebben derhalve geen spoedeisend belang bij de gevraagde schorsing.
2.5. De Voorzitter wijst de verzoeken mitsdien af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Klein Nulent
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2003
218-427.