ECLI:NL:RVS:2003:AN9769

Raad van State

Datum uitspraak
1 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200302741/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • F.T.T. van der Heijde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Heiduinen door de Raad van State

Op 1 december 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Heiduinen (kern Nuland)" door de gemeenteraad van Maasdonk. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant had op 18 maart 2003 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan, maar verzoeker, die zich niet kon verenigen met dit besluit, heeft op 6 mei 2003 beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn later aangevuld. Verzoeker heeft op 17 oktober 2003 de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat heeft geleid tot een zitting op 21 november 2003.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het bestemmingsplan in strijd is met het streekplan "Brabant in Balans". Hoewel verweerder, het college van gedeputeerde staten, stelde dat het overgangsbeleid in het streekplan hem de mogelijkheid bood om goedkeuring te verlenen, oordeelde de Voorzitter dat dit niet mogelijk was omdat er meer dan een jaar was verstreken sinds het advies van de Provinciale Planologische Commissie (PPC) was uitgebracht. Dit advies was gegeven vóór de inwerkingtreding van het streekplan, maar de termijn voor toepassing van het overgangsbeleid was overschreden.

Om onomkeerbare ontwikkelingen te voorkomen, heeft de Voorzitter besloten om het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant te schorsen. Daarnaast is het college veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 322,00 bedragen, en is de provincie Noord-Brabant gelast om het griffierecht van € 116,00 aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 december 2003.

Uitspraak

200302741/2.
Datum uitspraak: 1 december 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 augustus 2002 heeft de gemeenteraad van Maasdonk, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2002, vastgesteld het bestemmingsplan “Heiduinen (kern Nuland)”.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 18 maart 2003, kenmerk 858023, beslist over de goedkeuring van het bestemmingplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 6 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 8 mei 2003, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 juni 2003.
Bij brief van 17 oktober 2003, dezelfde dag bij de Raad van State ingekomen, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 november 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door P.M.A. van Beek, ambtenaar bij de provincie, is verschenen.
Tevens is gehoord de gemeenteraad van Maasdonk, vertegenwoordigd door drs. I.C.M. Loos - van Loon, ambtenaar bij de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoeker, woonachtig aan de [locatie], kan zich niet verenigen met het bestreden besluit waarbij goedkeuring is verleend aan het plan. Hij betoogt onder meer dat deze goedkeuring in strijd is met het streekplan “Brabant in Balans” (hierna: streekplan).
2.3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat alhoewel het plan niet in overeenstemming is met bepaalde beleidslijnen van het streekplan, hij desondanks met het plan kan en mag instemmen omdat het overgangsbeleid in het streekplan hem die mogelijkheid biedt.
2.4. Het streekplan is door provinciale staten op 22 februari 2002 vastgesteld. In het streekplan is, voor zover hier van belang, vermeld dat het ruimtelijke beleid dat daarin is geformuleerd, geldt met ingang van de dag van publicatie. Voorts is daarin vermeld dat verweerder medewerking kan verlenen aan plannen en projecten die strijdig zijn met de beleidslijnen van het streekplan, maar waarover de Provinciale Planologische Commissie (hierna: PPC) voorafgaande aan de inwerkingtreding van het streekplan positief heeft geadviseerd in het kader van het overleg op grond van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (hierna: Bro), mits sedert het uitbrengen van dit advies niet meer dan één jaar is verstreken.
De Voorzitter stelt vast dat het streekplan in werking is getreden op 15 maart 2002 door publicatie in de Staatscourant. Uit de stukken blijkt dat de PPC in het kader van het overleg op grond van artikel 10 Bro op 29 augustus 2001 en derhalve voor de inwerkingtreding van het streekplan advies heeft uitgebracht. Echter ten tijde van het bestreden besluit (18 maart 2003) was sinds dit advies meer dan één jaar verstreken.
Gelet hierop kon verweerder naar het oordeel van de Voorzitter geen toepassing geven aan het hiervoor vermelde overgangsbeleid.
Nu niet in geschil is dat het plan in zoverre in strijd is met beleidslijnen van het streekplan, ziet de Voorzitter teneinde onomkeerbare ontwikkelingen te voorkomen aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Verweerder dient op hierna te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 18 maart 2003, kenmerk 858023, voorzover daarbij goedkeuring is verleend aan het bestemmingsplan “Heiduinen (kern Nuland)”;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 322,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de provincie Noord-Brabant te worden betaald aan verzoeker;
III. gelast dat de provincie Noord-Brabant aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 116,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.T.T. van der Heijde, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Van der Heijde
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 december 2003
349.