ECLI:NL:RVS:2003:AO0882
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- I.A. Molenaar
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor garage/bergruimte op perceel in Horst aan de Maas
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Roermond, die op 11 april 2003 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de bouwvergunning die op 17 juli 2001 door het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas is verleend aan een derde belanghebbende voor het gewijzigd uitvoeren van een eerder verleende bouwvergunning voor een garage/bergruimte op een specifiek perceel. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze bouwvergunning, maar het college heeft dit bezwaar op 14 januari 2002 ongegrond verklaard.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat hij niet op de juiste wijze is geïnformeerd over de hoorzitting en dat er onduidelijkheden zijn over de bouwplannen. De Raad van State heeft de zaak op 2 december 2003 behandeld, waarbij appellant in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door een ambtenaar van de gemeente. De Raad overweegt dat de uitnodiging voor de hoorzitting tijdig is ontvangen en dat appellant niet in zijn belangen is geschaad door de gang van zaken.
De Raad concludeert dat het bouwplan slechts voorziet in een wijziging van een reeds geplaatste garage/berging en dat de beroepsgronden van appellant, die betrekking hebben op andere aspecten van het perceel, buiten beschouwing moeten blijven. Er zijn geen weigeringsgronden aanwezig die het verlenen van de bouwvergunning in de weg staan, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vergunning verleend moest worden. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.