ECLI:NL:RVS:2003:AO0945
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor niet-schone grond
In deze zaak heeft de Raad van State op 16 december 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een last onder dwangsom. De zaak betreft een besluit van 4 november 2003, waarbij de gemeente Twenterand aan de verzoeker een last onder dwangsom heeft opgelegd. Deze dwangsom is vastgesteld op € 2.500,00 per maand voor het niet onderzoeken van verplaatste niet-schone grond, met een maximum van € 10.000,00. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij van mening is dat de grond slechts licht verontreinigd is en niet als 'schone grond' mag worden verhandeld. De verzoeker stelt dat de grond niet is verhandeld en op zijn eigen terrein is verwerkt, waardoor verder onderzoek niet nodig zou zijn.
De gemeente Twenterand heeft echter aangevoerd dat de bodemonderzoeken die door de verzoeker zijn uitgevoerd, niet door een erkend bureau zijn gedaan en niet voldoen aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit. De Voorzitter van de Raad van State heeft vastgesteld dat de grond bij werkzaamheden op het perceel van de verzoeker is vrijgekomen en vervolgens is verplaatst naar een ander perceel. De Voorzitter heeft geconcludeerd dat het bodemonderzoek niet aan de wettelijke eisen voldoet en dat de stelling van de verzoeker dat de grond niet is verhandeld, niet relevant is voor de beslissing. Daarom heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.