ECLI:NL:RVS:2003:AO0948
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake milieubeheer en geluidvoorschriften
In deze zaak heeft de Raad van State op 19 december 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een melding die door de vergunninghouder was gedaan op 17 april 2003. De melding betrof een wijziging van de inrichting, specifiek de uitbreiding van opslagruimte voor het slaan van mallen, en werd geaccepteerd door het college van burgemeester en wethouders van Bolsward. Verzoekers, die bezwaar maakten tegen deze melding, stelden dat de acceptatie onterecht was, omdat de geluidvoorschriften verbonden aan de vergunning van 17 juli 1995 niet werden nageleefd en de wijziging zou leiden tot een toename van het equivalente geluidniveau, wat grotere nadelige gevolgen voor het milieu met zich zou brengen.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 25 november 2003. Tijdens deze zitting waren de verzoekers aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde mr. E. Wiarda, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. R.C.M. Kamsma, wethouder J. Brouwer en ambtenaar A. van Hijum. Ook de vergunninghouder was vertegenwoordigd door mr. E. van der Hoeven.
De Voorzitter heeft overwogen dat de melding van de vergunninghouder in overeenstemming was met de Wet milieubeheer, die stelt dat een voor een inrichting verleende vergunning ook geldt voor veranderingen die geen grotere nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken dan de vergunde situatie. Het geluidtechnisch onderzoek dat door de gemeente Sneek was uitgevoerd, toonde aan dat het equivalente geluidniveau niet zou toenemen op de immissiepunten, en dat de grenswaarden niet zouden worden overschreden. Gezien deze bevindingen heeft de Voorzitter geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de melding te betwisten en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.