ECLI:NL:RVS:2003:AO1301
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- T.I. van Koten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om handhaving varkenshouderij en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Raad van State op 24 december 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om handhaving van bestuurlijke maatregelen met betrekking tot een varkenshouderij. Appellant, wonend te [woonplaats], had een verzoek ingediend bij de gemeente Uden, waarin hij vroeg om handhaving van de milieuvergunning van een varkenshouderij op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit verzoek werd door de gemeente op 27 augustus 2002 afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij op 4 november 2003 een verzoek om een voorlopige voorziening indiende. De Voorzitter heeft het verzoek op 11 december 2003 ter zitting behandeld, waar zowel appellant als de gemeente vertegenwoordigd waren.
Appellant betoogde dat de gemeente ten onrechte had afgezien van handhaving, en voerde aan dat de vergunning uit 1995, die aan de varkenshouder was verleend, niet meer geldig was omdat er een revisievergunning uit 1997 was verleend. De gemeente stelde echter dat de revisievergunning niet van kracht was geworden, omdat er geen bouwvergunning was aangevraagd. De Voorzitter oordeelde dat de milieuvergunning uit 1995 van kracht bleef, omdat de revisievergunning niet was gerealiseerd. Aangezien de feitelijke situatie overeenkwam met de vergunning uit 1995, was er geen sprake van overtredingen en was de gemeente niet bevoegd om handhavingsmaatregelen te treffen.
De Voorzitter concludeerde dat het verzoek om handhaving terecht was afgewezen en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.