ECLI:NL:RVS:2004:AO2026
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake gedoogbesluit gevaarlijke stoffen op spoorwegemplacement ProRail te Venlo
Op 16 januari 2004 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, de naamloze vennootschap 'Railion Nederland N.V.' gevestigd te Utrecht, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Venlo. Dit besluit, genomen op 17 november 2003, betrof het gedogen van het rangeren met gevaarlijke stoffen op het spoorwegemplacement van ProRail, gelegen aan het Stationsplein 1 te Venlo, tot 31 mei 2004. Verzoekster verzocht de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening was dat het gedoogbesluit haar belangen onevenredig schaadde. De Voorzitter heeft het verzoek op 12 januari 2004 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren.
In de overwegingen van de uitspraak werd ingegaan op de definitie van belanghebbende volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Voorzitter concludeerde dat verzoekster niet als rechtstreeks belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat de gevolgen van het gedoogbesluit pas via de contractuele verhouding tussen verzoekster en ProRail tot stand kwamen. Hierdoor was er geen voldoende causaal verband tussen de gevolgen van het besluit en de belangen van verzoekster. De Voorzitter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2004, waarbij de Voorzitter, mr. J.M. Boll, en drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat, aanwezig waren.