ECLI:NL:RVS:2004:AO2952
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Beekhuis
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in milieurechtelijke vergunningverlening voor veehouderij
Op 30 januari 2004 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een vergunning verleend op 16 oktober 2003 voor het veranderen van een rundvee- en schapenhouderij in 's-Hertogenbosch. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de Voorzitter om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 16 januari 2004 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoekers als verweerder aanwezig waren. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.H.M. van den Eertwegh, had de vergunning verleend, terwijl vergunninghoudster werd vertegenwoordigd door mr. A.H. Gooskens en Th. van Pinxteren.
De Voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers vreesden stankhinder en stelden dat de stankemissie niet correct was berekend. De Voorzitter concludeerde dat aan de afstandseisen werd voldaan en dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen. Daarnaast voerden verzoekers aan dat de ammoniakemissie onjuist was berekend, maar de Voorzitter oordeelde dat de vergunning niet geweigerd kon worden op basis van de Wet ammoniak en veehouderij, omdat de zoogkoeien ten behoeve van natuurbeheer werden gehouden.
Verzoekers maakten zich ook zorgen over bodemverontreiniging, maar de Voorzitter oordeelde dat de aan de vergunning verbonden voorschriften voldoende waren om dit te voorkomen. Uiteindelijk wees de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening af en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 januari 2004.