ECLI:NL:RVS:2004:AO2954
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- T.I. van Koten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhavingsmiddelen garage- en carrosseriebedrijf
Op 30 januari 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen, dat op 2 december 2003 een verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot een garage- en carrosseriebedrijf had afgewezen. Dit bedrijf was gevestigd op percelen in de gemeente Geldermalsen.
Verzoekster verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde dat er sprake was van bodemverontreiniging door de opslag van autowrakken en dat de vergunninghoudster de zorgplicht uit de Wet milieubeheer niet naleefde. Tijdens de zitting op 19 januari 2004 werd het verzoek behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door gemachtigden en verweerder door een ambtenaar van de gemeente.
De Voorzitter overwoog dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de bezwaarprocedure nog liep en het bezwaarschrift op 20 januari 2004 zou worden behandeld. Bovendien was er geen bewijs van bodemverontreiniging op de percelen aangetoond. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak benadrukt het belang van het afwachten van de uitkomst van de bezwaarprocedure en de noodzaak van een spoedeisend belang voor het treffen van voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaken.