ECLI:NL:RVS:2004:AO2959
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Beekhuis
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom opgelegd door gemeente Hilvarenbeek
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening dat is ingediend door verzoekers, [verzoeker A] en [verzoekster B], tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek. Dit besluit, genomen op 19 december 2003, houdt in dat aan verzoekers een last onder dwangsom is opgelegd op basis van artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De dwangsom is vastgesteld op € 500,00 per dag voor elke tankwagen die op het perceel aanwezig is, met een maximum van € 50.000,00. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben op 8 januari 2004 de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 16 januari 2004, waar verzoekers, bijgestaan door hun advocaat mr. H.G.M. van der Westen, en de vertegenwoordigers van verweerder, mr. M.J.M. Morel en mr. J.G.A. van den Akker, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft verweerder verklaard dat het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom niet zal worden uitgevoerd voordat er drie weken zijn verstreken na de beslissing op het bezwaarschrift. De Voorzitter heeft geoordeeld dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de uitvoering van de last onder dwangsom is uitgesteld.
Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 januari 2004.