ECLI:NL:RVS:2004:AO2959

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200400173/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Beekhuis
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder dwangsom opgelegd door gemeente Hilvarenbeek

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening dat is ingediend door verzoekers, [verzoeker A] en [verzoekster B], tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek. Dit besluit, genomen op 19 december 2003, houdt in dat aan verzoekers een last onder dwangsom is opgelegd op basis van artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De dwangsom is vastgesteld op € 500,00 per dag voor elke tankwagen die op het perceel aanwezig is, met een maximum van € 50.000,00. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben op 8 januari 2004 de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 16 januari 2004, waar verzoekers, bijgestaan door hun advocaat mr. H.G.M. van der Westen, en de vertegenwoordigers van verweerder, mr. M.J.M. Morel en mr. J.G.A. van den Akker, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft verweerder verklaard dat het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom niet zal worden uitgevoerd voordat er drie weken zijn verstreken na de beslissing op het bezwaarschrift. De Voorzitter heeft geoordeeld dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de uitvoering van de last onder dwangsom is uitgesteld.

Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 januari 2004.

Uitspraak

200400173/1.
Datum uitspraak: 30 januari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoekster B], respectievelijk wonend en gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2003, kenmerk BMZ/MvD, heeft verweerder aan verzoekers een last onder dwangsom als geregeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd. De dwangsom is vastgesteld op € 500,00 per dag dat één of meerdere tankwagens aanwezig zijn op het perceel [locatie] te [plaats] (gemeente Hilvarenbeek), per tankwagen. Het maximum waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd is vastgesteld op € 50.000,00.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt.
Bij brief van 8 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 januari 2004, waar verzoekers, waarvan [verzoeker A] in persoon, bijgestaan door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Morel en mr. J.G.A. van den Akker, gemachtigden, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Verzoekers voeren diverse gronden aan tegen het besluit van verweerder tot het opleggen van een last onder dwangsom.
2.2. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom niet zal worden geëffectueerd voordat drie weken zijn verstreken nadat op het bezwaarschrift is beslist. Gelet op het vorenstaande is de Voorzitter dan ook van oordeel dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.3. De Voorzitter ziet aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis w.g. De Vink
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2004
154-314.