ECLI:NL:RVS:2004:AO2960

Raad van State

Datum uitspraak
27 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200400303/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • M.Z.C. Koutstaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van documenten door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

In deze zaak heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 1 mei 2003 een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van documenten gedeeltelijk afgewezen. Na bezwaar van [wederpartij] heeft de minister op 22 augustus 2003 het eerdere besluit herzien. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 10 december 2003 het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] hoeft te beslissen totdat het hoger beroep is behandeld.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 januari 2004 de zaak behandeld. De Voorzitter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening voldoende aannemelijk maakt dat er onomkeerbare gevolgen kunnen zijn bij afwijzing van het verzoek. De Voorzitter heeft vastgesteld dat [wederpartij] onvoldoende belang heeft aangetoond bij een spoedige beslissing op bezwaar, vooral omdat zij niet ter zitting is verschenen.

Daarom heeft de Voorzitter besloten dat de minister geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is openbaar uitgesproken op 27 januari 2004.

Uitspraak

200400303/2.
Datum uitspraak: 27 januari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam van 10 december 2003 in het geding tussen:
[wederpartij], gevestigd te [plaats],
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2003 heeft verzoeker een verzoek van [wederpartij] om een aantal documenten openbaar te maken, gedeeltelijk afgewezen.
Bij besluit van 22 augustus 2003 heeft verzoeker, beslissend op het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar, het besluit van 1 mei 2003 gedeeltelijk herzien.
Bij uitspraak van 10 december 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat verzoeker in zoverre een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 13 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Voorts
heeft hij de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen, dat hangende hoger beroep niet opnieuw op het door [wederpartij] gemaakte bezwaar behoeft te worden beslist.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 januari 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.P. Heinrich, advocaat te Den Haag, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Namens verzoeker is betoogd dat de voorzieningenrechter bij zijn oordeel over openbaarmaking van documenten met aangegeven inventarisnummers ten onrechte eraan is voorbijgegaan dat elk inventarisnummer meerdere documenten omvat. Verzoeker vreest dat hij, bij gebrek aan een andere weigeringsgrond dan die welke door de voorzieningenrechter ondeugdelijk is bevonden, om die reden documenten openbaar moet maken die daarvoor niet in aanmerking komen.
In aanmerking genomen dat in het kader van dit verzoek om voorlopige voorziening geen plaats is voor een uitputtend onderzoek naar alle documenten waarop het geschil betrekking heeft, acht de Voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake kan zijn van onomkeerbare gevolgen bij afwijzing van het verzoek.
Van de zijde van [wederpartij] is niet, althans onvoldoende, aangegeven waarin haar belang is gelegen bij het verkrijgen van een spoedige nieuwe beslissing op bezwaar. Aangezien [wederpartij] heeft afgezien van het verschijnen ter zitting is op dit punt ook geen nadere duidelijkheid verkregen.
2.3. Onder die omstandigheden, mede in aanmerking genomen de mogelijkheid om het hoger beroep versneld te behandelen, bestaat aanleiding voor het treffen van na te melden voorziening.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen, voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2004
383.