ECLI:NL:RVS:2004:AO3322

Raad van State

Datum uitspraak
4 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308346/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake overbrenging afvalstoffen naar België

In deze zaak heeft de verzoekster, een onderneming gevestigd te [plaats], bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Dit besluit, genomen op 27 oktober 2003, betrof het voornemen van de verzoekster om 5.000.000 kg vooruit gesorteerde resten uit ongesorteerd afval van bouwactiviteiten naar België te vervoeren. De verzoekster wilde gebruikmaken van de procedure van algemene kennisgeving zoals vastgelegd in artikel 28, eerste lid, van de Verordening 259/93/EEG, die toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap regelt.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 22 januari 2004. Tijdens deze zitting waren vertegenwoordigers van de verweerder aanwezig, waaronder mr. M. Piras en drs. S.A.N. Geerling, ambtenaren van het ministerie, en J. de Leeuw, gemachtigde van de verzoekster. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de beoogde overbrenging van afvalstoffen naar België niet kan plaatsvinden, omdat de Belgische autoriteiten bezwaar hebben gemaakt tegen deze overbrenging. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang is bij het verzoek om een voorlopige voorziening.

Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2004.

Uitspraak

200308346/1.
Datum uitspraak: 4 februari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 oktober 2003, kenmerk NL99794, heeft verweerder bezwaar gemaakt tegen het voornemen van verzoekster om, met gebruikmaking van de procedure van algemene kennisgeving als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Verordening 259/93/EEG van 1 februari 1993, betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese gemeenschap, 5.000.000 kg vooruit gesorteerde resten uit ongesorteerd afval van bouwactiviteiten naar België uit te voeren.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 9 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2003, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 januari 2004, waar verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Piras en drs. S.A.N. Geerling, ambtenaren van het ministerie, en J. de Leeuw, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Uit de stukken is gebleken dat de door verzoekster beoogde overbrenging van afvalstoffen naar België – zelfs indien de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit zou schorsen – geen doorgang kan vinden, aangezien zij op bezwaar is gestuit van de Belgische autoriteiten. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.2. Gelet hierop wijst de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. De Vink
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2004
154-399.AC