ECLI:NL:RVS:2004:AO3335
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit tot verwijdering van reclameborden door stadsdeel Amsterdam Oud Zuid
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid op 21 november 2002 een besluit genomen waarbij verzoekster werd gelast om drie reclameborden, inclusief bevestigingsconstructie, te verwijderen van een gevel van een pand in Amsterdam. Dit besluit werd opgelegd op straffe van een dwangsom wegens overtreding van artikel 40 van de Woningwet. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar op 11 september 2003 ongegrond. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, die op 24 december 2003 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 15 januari 2004 behandeld. Tijdens de zitting was verzoekster vertegenwoordigd door mr. L.P.F. Warnier en een gemachtigde, terwijl het dagelijks bestuur werd vertegenwoordigd door mr. J. de Groot. De Voorzitter overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend, vooral wanneer de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het beroep ongegrond heeft verklaard.
Verzoekster stelde dat het opvolgen van de last tot inkomstenderving zou leiden, maar de Voorzitter concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat verzoekster in een financiële noodsituatie zou komen. Gelet op deze overwegingen werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 februari 2004.