ECLI:NL:RVS:2004:AO3337
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.H. Lauwaars
- M.A. Voskamp
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake verlenging ontgrondingsvergunning in Noord-Brabant
Op 6 februari 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker heeft op 9 januari 2004 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag van [vergunninghouder] voor de verlenging van de geldigheidsduur van een ontgrondingsvergunning in de gemeente [plaats]. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 januari 2004, waarbij verzoeker in persoon aanwezig was, bijgestaan door ing. A.M.L. van Rooij. Verweerder, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, was vertegenwoordigd door mr. ing. M.L.P.J. van Bommel en ing. C.J.G. Geurts. Ook [vergunninghouder] was vertegenwoordigd door ing. R. Aartssen.
De Voorzitter heeft vastgesteld dat [vergunninghouder] een onherroepelijke vergunning had voor ontgrondingswerkzaamheden tot 1 januari 2004. De vergunning kon verlengd worden indien er ten minste 16 weken voor het verstrijken van de geldigheidsduur een verzoek was ingediend. Vastgesteld werd dat [vergunninghouder] op 1 juli 2003 een verzoek om verlenging had ingediend, maar dat verweerder nog geen besluit had genomen. Dit uitblijven van een beslissing werd gelijkgesteld aan het niet tijdig nemen van een besluit, wat verzoeker als belanghebbende aanmerkte.
De Voorzitter heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een beslissing te nemen op het verzoek om verlenging van de ontgrondingsvergunning. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, tot een bedrag van € 770,05, en is gelast dat de provincie Noord-Brabant het griffierecht van € 116,00 aan verzoeker vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 februari 2004.