ECLI:NL:RVS:2004:AO3982

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308078/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Dumeco in Lievelde

Op 12 februari 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Lievelde, herziening 26 (Dumeco)". Dit bestemmingsplan werd op 13 maart 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van Lichtenvoorde en op 7 oktober 2003 goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Gelderland. Verzoeker, die in de nabijheid van de slachterij Dumeco woont, heeft op 3 december 2003 beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan en verzocht om een voorlopige voorziening. Hij vreesde een verslechtering van zijn woon- en leefklimaat door de uitbreiding van de slachterij.

De Voorzitter heeft het verzoek op 30 januari 2004 ter zitting behandeld, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. S.J.R.M. Beusink en verweerder door mr. E.T. de Jong. Ook de gemeenteraad van Lichtenvoorde en Dumeco Lichtenvoorde B.V. waren vertegenwoordigd. De Voorzitter overwoog dat de verkeers- en stankhinder die verzoeker momenteel ervaart, niet in deze procedure kan worden meegenomen, omdat schorsing van het besluit deze bestaande hinder niet kan verminderen. Bovendien bleek tijdens de zitting dat de uitbreiding van Dumeco op korte termijn niet zal beginnen, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet spoedeisend was.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek afgewezen, met de overweging dat er geen spoedeisend belang aanwezig was dat het verzoek zou rechtvaardigen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 februari 2004.

Uitspraak

200308078/2.
Datum uitspraak: 12 februari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 maart 2003 heeft de gemeenteraad van Lichtenvoorde het bestemmingsplan "Lievelde, herziening 26 (Dumeco)" vastgesteld.
Bij besluit van 7 oktober 2003, kenmerk RE2003.34442, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 3 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 5 december 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 3 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 5 december 2003, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 januari 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.J.R.M. Beusink, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Voorts zijn de gemeenteraad van Lichtenvoorde, vertegenwoordigd door ing. G.H. Hiddink, ambtenaar bij de gemeente, en Dumeco Lichtenvoorde B.V. (hierna: Dumeco), vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Cartigny, advocaat te Rotterdam, en [gemachtigde] daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de uitbreiding van slachterij Dumeco aan de Stationsstraat 16 in Lievelde. Verweerder heeft het plan gedeeltelijk goedgekeurd.
2.3. Verzoeker woont nabij Dumeco. Hij stelt reeds in de bestaande situatie ernstige overlast van de slachterij te ondervinden. Verzoeker vreest een onaanvaardbare verslechtering van zijn woon- en leefklimaat als gevolg van de uitbreiding van het bedrijf. Hij vraagt om schorsing van het bestreden besluit totdat de Afdeling in de bodemprocedure op zijn beroep heeft beslist.
2.4. De Voorzitter overweegt dat de verkeers- en stankhinder die verzoeker op dit moment stelt te ondervinden in deze procedure buiten beschouwing dient te blijven. Schorsing van het bestreden besluit kan deze bestaande hinder immers niet verminderen.
Een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Ter zitting is gebleken dat op korte termijn niet zal worden begonnen met de uitbreiding van Dumeco die het plan mogelijk maakt. Aannemelijk is dat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoeker voordat de desbetreffende werkzaamheden aanvangen. De Voorzitter acht derhalve geen spoedeisend belang aanwezig op grond waarvan het verzoek moet worden toegewezen.
2.5. De Voorzitter wijst het verzoek dan ook af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Nollen, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Nollen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2004
332.