ECLI:NL:RVS:2004:AO3993
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. van den Brink
- I. Sluiter
- Rechtspraak.nl
Verlenging begunstigingstermijn last onder dwangsom door college van burgemeester en wethouders van Groesbeek
In deze zaak heeft de Raad van State op 12 februari 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groesbeek. Het college had op 25 juni 2002 de begunstigingstermijn van een eerder opgelegde last onder dwangsom, die op 19 oktober 2000 was opgelegd, verlengd tot 1 december 2003. De appellant, die het niet eens was met deze verlenging, heeft op 16 januari 2004 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. In zijn verzoek om voorlopige voorziening heeft de appellant gesteld dat de rechtbank te Arnhem in haar uitspraak van 16 december 2003 ten onrechte het beroep ongegrond heeft verklaard.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 29 januari 2004 behandeld. De appellant was in persoon aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S.G. Blasweiler, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. I. Hassankhan. De appellant betoogde dat de rechtbank had moeten oordelen over de rechtmatigheid van het oorspronkelijke besluit van 19 oktober 2000, maar de Voorzitter oordeelde dat dit besluit niet ter discussie stond in deze procedure.
De Voorzitter concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om de begunstigingstermijn niet verder te verlengen dan tot 1 december 2003. De persoonlijke omstandigheden van de appellant, die hij aanvoerde ter ondersteuning van zijn verzoek, werden niet als voldoende geacht om de verlenging van de termijn te rechtvaardigen. De Voorzitter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.