ECLI:NL:RVS:2004:AO3996
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- T.I. van Koten
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake gedoogbesluit op- en overslag van bitumen
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een gedoogbesluit van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot de op- en overslag van bitumen. Het gedoogbesluit, dat op 5 oktober 2003 werd genomen, staat de vergunninghouder toe om bitumen op een specifiek perceel te behandelen, ondanks bezwaren van omwonenden en andere betrokkenen. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 2 februari 2004 zijn zowel de verzoekers als de vertegenwoordigers van de provincie en de vergunninghouder gehoord.
De verzoekers betogen dat het gedoogbesluit onterecht is, omdat er twijfels bestaan over de vergunningverlening voor de inrichting, vooral gezien de mogelijke verkeersbewegingen en de gevolgen voor geluid en geur. Ze wijzen op de vele bedenkingen van omwonenden en bedrijven in de omgeving. De provincie daarentegen stelt dat de op- en overslag van bitumen tijdelijk gedoogd kan worden, en dat de eerder verleende vergunning niet is vernietigd op gronden die verband houden met de opslag van bitumen.
De Voorzitter overweegt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het bezwaarschrift van de verzoekers op 5 februari 2004 door de commissie voor de bezwaarschriften zal worden behandeld. Bovendien zijn de woningen van omwonenden op een afstand van ongeveer 480 meter van de inrichting gelegen, wat volgens de Voorzitter geen onaanvaardbare hinder zou veroorzaken. Gezien deze overwegingen wijst de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening af en ziet hij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.