ECLI:NL:RVS:2004:AO4365
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- T.I. van Koten
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunning voor zeeaaskwekerij in Terneuzen
In deze zaak heeft de Raad van State op 25 februari 2004 uitspraak gedaan over een beroep dat was ingesteld door een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen. Het college had op 28 april 2003 een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een zeeaaskwekerij op een specifiek perceel in Terneuzen. Dit besluit werd op 8 mei 2003 ter inzage gelegd. De appellant, wonend te [woonplaats], heeft op 9 juni 2003 beroep ingesteld bij de Raad van State, wat op 11 juni 2003 is ontvangen. In de tussentijd heeft verweerder op 7 augustus 2003 een verweerschrift ingediend en zijn er nadere stukken ontvangen van de appellant.
De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, na een verwijzing van een meervoudige kamer. De zitting vond plaats op 20 november 2003, waar de appellant in persoon aanwezig was. Tijdens de procedure heeft verweerder op 14 november 2003 laten weten dat er op 6 november een ontwerpbesluit tot intrekking van de oprichtingsvergunning was genomen. Tevens werd meegedeeld dat de reeds gebouwde kweekvijvers volledig zijn afgebroken en dat er op het perceel geen bedrijfsmatige activiteiten meer plaatsvinden.
Op 18 december 2003 werd het besluit van 5 december 2003, waarbij de oprichtingsvergunning was ingetrokken, ter inzage gelegd. Aangezien tegen dit intrekkingsbesluit geen beroep is ingesteld, is dit besluit in rechte onaantastbaar geworden. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de appellant onder deze omstandigheden geen processueel belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin.