ECLI:NL:RVS:2004:AO4380
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot verwijdering van verkeersbakens door college van burgemeester en wethouders van Zevenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar had op 8 november 2001 besloten dat appellante de verkeersbakens op het voorterrein van haar perceel te Zevenaar moest verwijderen. Dit besluit werd vergezeld van een last onder dwangsom van ƒ 250,00/€ 113,45 per dag voor elke dag dat appellante in gebreke bleef, met een maximum van ƒ 10.000,00/€ 4537,80. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 5 maart 2002 ongegrond. De rechtbank Arnhem verklaarde op 18 juni 2003 het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat de verkeersbakens inmiddels door appellante waren verwijderd en zij geen procesbelang meer had. Appellante ging in hoger beroep bij de Raad van State, waar zij op 25 februari 2004 werd gehoord. Tijdens de zitting werd bevestigd dat de verkeersbakens waren verwijderd en dat appellante deze niet meer wenste. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het procesbelang van appellante was komen te vervallen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.