ECLI:NL:RVS:2004:AO4392

Raad van State

Datum uitspraak
25 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305446/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • J.R. Schaafsma
  • M.W.L. Simons-Vinckx
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningweigering voor agrarisch bedrijf en veehouderij in Ambt Montfort

In deze zaak heeft de Raad van State op 25 februari 2004 uitspraak gedaan over de weigering van een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf en veehouderij op een perceel in Ambt Montfort. De vergunning was op 24 juni 2003 geweigerd door het college van burgemeester en wethouders van Ambt Montfort, krachtens de Wet milieubeheer. Het besluit werd op 17 juli 2003 ter inzage gelegd. De appellant, die tegen dit besluit in beroep ging, stelde dat het besluit onbevoegd was genomen. De Raad van State heeft vastgesteld dat het besluit niet in overeenstemming was met de geldende mandaatsregeling, die vereiste dat de vergunning alleen verleend kon worden door het hoofd van het bureau VROM indien er geen bedenkingen waren ingediend tegen het ontwerp van het besluit. Aangezien de appellant wel bedenkingen had ingediend, was het hoofd van het bureau VROM niet bevoegd om het besluit te nemen. De Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van 24 juni 2003 vernietigd. Tevens is het college van burgemeester en wethouders veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die op € 644,00 zijn vastgesteld, en is de gemeente Ambt Montfort verplicht om het griffierecht van € 116,00 aan de appellant te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van mandaatsregelingen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

200305446/1.
Datum uitspraak: 25 februari 2004.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Ambt Montfort,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2003 heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [appellant] een vergunning geweigerd voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf en veehouderij op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats], sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 17 juli 2003 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 14 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2003, beroep ingesteld.
Bij brief, ingekomen bij de Raad van State per fax op 22 september 2003, heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van verweerder. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 januari 2004, waar appellant, in persoon en bijgestaan door mr. H.M.J. Offermans, advocaat te Roermond, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. ing. R.P.H. Sangers, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op basis van de stukken stelt de Afdeling vast dat het bestreden besluit, waarbij tevens is beslist op de door appellant tegen het ontwerp van het besluit ingebrachte bedenkingen, namens verweerder door het hoofd van het bureau VROM is genomen.
In hoofdstuk I, artikel 1, aanhef en onder a, van het mandaatstatuut 2000 van de gemeente Ambt Montfort is bepaald dat de gemandateerde bevoegd is tot het nemen van besluiten als vermeld onder II en III, tenzij het besluit voor de aanvrager van negatieve aard is, uitgezonderd de negatieve besluiten die in het mandaatstatuut (III) met name zijn genoemd.
In hoofdstuk III, onder Milieuzaken, punt 45, is bepaald dat de vergunning via het college van burgemeester en wethouders wordt verleend bij inspraakreactie en/of bijzondere omstandigheden en bij besluit tot niet-ontvankelijkheid. In andere omstandigheden wordt vergunning verleend door het hoofd van het bureau VROM als gemandateerde.
Nog daargelaten de vraag of uit laatstgenoemde zin volgt dat het hoofd, voornoemd, voor het onderhavige negatieve besluit, namelijk weigering vergunning te verlenen, gelet op het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder a, van hoofdstuk I van het mandaatstatuut bevoegd is, moet worden geoordeeld dat uit hoofdstuk III, onder Milieuzaken, punt 45, volgt dat verweerder aan het hoofd, voornoemd, uitsluitend mandaat heeft verleend om namens hem vergunning te verlenen indien tegen het ontwerp van het besluit geen bedenkingen zijn ingekomen. Nu appellante tegen het ontwerp van het besluit bedenkingen heeft ingebracht, doet een dergelijke situatie zich hier niet voor. De toepasselijke mandaatsregeling biedt derhalve geen grondslag voor het nemen van het bestreden besluit door het hoofd, voornoemd.
Uit het vorenstaande volgt dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Het besluit is in strijd met artikel 8.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
2.2. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient reeds hierom in zijn geheel te worden vernietigd.
2.3. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ambt Montfort van 24 juni 2003;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Ambt Montfort in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Ambt Montfort te worden betaald aan appellant;
IV. gelast dat de gemeente Ambt Montfort aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 116,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, en mr. J.R. Schaafsma en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, Leden, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van Leeuwen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2004.
373.