ECLI:NL:RVS:2004:AO4394

Raad van State

Datum uitspraak
25 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200305760/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van de gemeente Bergen op Zoom inzake reconstructie Rooseveltlaan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, die op 24 juli 2003 het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een besluit van de raad van de gemeente Bergen op Zoom van 28 februari 2002, waarin werd ingestemd met een aangepast ontwerp voor de reconstructie van de Rooseveltlaan. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de aanplant van zilveresdoorns en hagen aan de achterzijde van hun woningen, maar het college van burgemeester en wethouders verklaarde dit bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd, maar appellanten zijn het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 februari 2004 hebben appellanten, bijgestaan door hun advocaat, hun standpunt toegelicht. Zij stelden dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat hun bezwaar niet gericht was tegen het raadsbesluit van 28 februari 2002, maar tegen de uitvoering daarvan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat dit betoog slaagt. Het bezwaarschrift van appellanten was inderdaad gericht tegen het raadsbesluit, en het college had dit bezwaar moeten doorzenden naar de raad als bevoegde instantie.

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college van 19 juli 2002. Tevens wordt bepaald dat het bezwaarschrift van appellanten ter behandeling wordt doorgezonden naar de raad van de gemeente Bergen op Zoom. De gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten van appellanten, die in totaal € 1288,00 bedragen, en moet ook het griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 25 februari 2004.

Uitspraak

200305760/1.
Datum uitspraak: 25 februari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], allen wonend te Bergen op Zoom,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 24 juli 2003 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2002 heeft de raad van de gemeente Bergen op Zoom (hierna: de raad) besloten in te stemmen met het voorstel en de daarbij behorende bijlage betreffende het aangepast ontwerp voor de reconstructie van de Rooseveltlaan te Bergen op Zoom.
Bij besluit van 19 juli 2002 heeft het college het door appellanten gemaakte bezwaar tegen de aanplant van zilveresdoorns en hagen aan de achterzijde van de woningen aan de [locatie] te Bergen op Zoom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 juli 2003, verzonden op 28 juli 2003, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 augustus 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 31 oktober 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 februari 2004, waar [twee van de appellanten] in persoon, bijgestaan door mr. H. Weinans, advocaat te Roosendaal zijn verschenen. Het college is niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellanten hebben aangevoerd en ter zitting toegelicht dat de rechtbank ten onrechte ervan is uitgegaan dat hun bezwaar niet is bedoeld te zijn gericht tegen het raadsbesluit van 28 februari 2002, maar tegen de feitelijke uitvoering daarvan, in het bijzonder het planten van zilveresdoorns en het planten van een haag.
2.2. Dit betoog slaagt. Uit de tekst van het bezwaarschrift van 23 april 2002 blijkt dat het bezwaar van appellanten uitdrukkelijk was gericht tegen het besluit van 28 februari 2002, bij welk besluit door de raad is ingestemd met het voorgestelde ontwerp voor de reconstructie van de Rooseveltlaan en met de daarin opgenomen keuze voor de aanplant van zilveresdoorns. Gelet hierop had het college het tegen dit raadsbesluit door appellanten ingediende bezwaarschrift met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ter behandeling moeten doorzenden aan de raad als het terzake bevoegde orgaan. De rechtbank heeft dit miskend.
2.3. Het hoger beroep is derhalve gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep alsnog gegrond verklaren en de door het college onbevoegd genomen beslissing op bezwaar van 19 juli 2002 vernietigen. De Afdeling zal voorts toepassing geven aan artikel 6:15 van de Awb en het bezwaarschrift van appellanten van 23 april 2002 ter behandeling doorzenden naar de raad.
2.4. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Breda van 24 juli 2003, 02/1765 BESLU;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom van 19 juli 2002 ;
V. bepaalt dat het bezwaarschrift van appellanten van 23 april 2002 ter behandeling wordt doorgezonden aan de raad van de gemeente Bergen op Zoom;
VI. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom in de door appellanten in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van
€ 1288,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Bergen op Zoom te worden betaald aan appellanten;
VII. gelast dat de gemeente Bergen op Zoom aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 175,00 en € 116,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Zwemstra
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2004
367.