ECLI:NL:RVS:2004:AO4617
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- M.Z.C. Koutstaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid appellant voor het besturen van motorrijtuigen na ongeldigverklaring rijbewijs
In deze zaak heeft de Raad van State op 19 februari 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een appellant wiens rijbewijs ongeldig was verklaard door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De minister had op 2 mei 2003 vastgesteld dat de appellant niet geschikt was om motorrijtuigen te besturen, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs voor alle categorieën. De appellant had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd door de minister ongegrond verklaard op 14 oktober 2003. Hierop volgde een beroep bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda, die op 10 december 2003 de bestreden beslissing op bezwaar vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield.
Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 6 februari 2004 heeft de Voorzitter de zaak behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat en de minister vertegenwoordigd was door ambtenaren van het ministerie. De appellant betoogde dat de voorzieningenrechter had miskend dat de bevindingen van de psychiater onvoldoende waren om alcoholmisbruik aan te nemen. De Raad van State oordeelde echter dat er geen grond was om te twijfelen aan de conclusie van de psychiater, vooral gezien de eerdere aanhoudingen van de appellant met hoge alcoholgehalten.
De Raad van State concludeerde dat nader onderzoek niet nodig was en dat het hoger beroep ongegrond was. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.