ECLI:NL:RVS:2004:AO5307
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. van den Brink
- M.Z.C. Koutstaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten door gemeente Apeldoorn
In deze zaak heeft de Raad van State op 4 maart 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door de gemeente Apeldoorn tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen van 2 februari 2004. De rechtbank had geoordeeld dat de gemeente een verzoek van een wederpartij om openbaarmaking van documenten gedeeltelijk had afgewezen en had de gemeente opgedragen om binnen drie weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De gemeente heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, W. van den Brink, heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 februari 2004. De gemeente was vertegenwoordigd door G.L. ter Brugge, terwijl de wederpartij in persoon aanwezig was, bijgestaan door gemachtigde T. van Blommestein. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Tevens is vastgesteld dat afwijzing van het verzoek tot voorlopige voorziening onomkeerbare gevolgen kan hebben.
De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende argumenten zijn aangedragen door de wederpartij om aan te tonen dat er een spoedeisend belang is bij het verkrijgen van een nieuwe beslissing op bezwaar. Daarom is besloten dat de gemeente geen nieuwe beslissing hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 maart 2004.