ECLI:NL:RVS:2004:AO5771

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308629/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Akerstraat-Carboonstraat vastgesteld door gemeenteraad Kerkrade

Op 12 maart 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Akerstraat-Carboonstraat" dat op 23 april 2003 door de gemeenteraad van Kerkrade is vastgesteld. Dit besluit volgde op een voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 maart 2003. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 28 januari 2004 beroep ingesteld, waarbij zij op 18 februari 2004 hun gronden hebben aangevuld. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, die op 20 februari 2004 ter zitting is behandeld. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. D.A.C. Janssen, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. L.H.M. Vorstermans, waren aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gemeenteraad van Kerkrade.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de revitalisering van het winkelgebied Akerstraat-Carboonstraat in de wijk Spekholzerheide te Kerkrade-West. Verweerder heeft het plan goedgekeurd, maar verzoekers betogen dat deze goedkeuring onterecht is, omdat het plan in combinatie met een nog vast te stellen bestemmingsplan "De Locht" zou leiden tot ontwrichting van de distributieplanologische verhoudingen. Verweerder heeft echter geen reden gezien om het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten, aangezien de vestiging van een supermarkt op de Locht nog niet zeker is.

De Voorzitter concludeert dat er geen aanleiding is voor een voorlopige voorziening, omdat er geen onverwijlde spoed is en de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak kan worden afgewacht. Het verzoek wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 maart 2004.

Uitspraak

200308629/2.
Datum uitspraak: 12 maart 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2003 heeft de gemeenteraad van Kerkrade, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 maart 2003, het bestemmingsplan "Akerstraat-Carboonstraat" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 2 december 2003, kenmerk 2003/52073, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 27 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2004, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 februari 2004.
Bij brief van 27 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2004, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De gronden zijn aangevuld bij brief van 18 februari 2004.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 februari 2004, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. D.A.C. Janssen, advocaat te Boxtel, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. L.H.M. Vorstermans, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn namens de gemeenteraad drs. S. Ilbrink en mr. S. Höppener, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de revitalisering van het winkelgebied Akerstraat-Carboonstraat in de wijk Spekholzerheide te Kerkrade-West.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3. Verzoekers stellen dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij menen dat het plan in samenhang met het nog vast te stellen bestemmingsplan “De Locht” ter plaatse tot ontwrichting van de distributieplanologische verhoudingen zal leiden, aangezien beide plannen in ruime mate voorzien in extra vestigingsmogelijkheden voor detailhandel.
2.4. Verweerder heeft geen reden gezien het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft het plan goedgekeurd. Hij heeft hierbij in aanmerking genomen dat de bedenkingen van verzoekers zich voornamelijk richten op de mogelijke vestiging van een supermarkt op de Locht. Verweerder stelt dat het bestemmingsplan “De Locht” nog moet worden vastgesteld en dat genoemde vestiging geenszins zeker is.
2.5. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat ter verwezenlijking van het plan in september 2004 kan worden begonnen met de voorbereiding van de bouwwerkzaamheden. De feitelijke bouwactiviteiten zullen naar verwachting beginnen in juli 2005.
2.6. De Voorzitter ziet dan ook geen aanleiding voor een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
Gezien het vorenstaande is de Voorzitter van oordeel dat onverwijlde spoed ontbreekt en dat de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak kan worden afgewacht.
2.7. De Voorzitter wijst het verzoek mitsdien af.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Kooijman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2004
177-447.