ECLI:NL:RVS:2004:AO5805

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200401083/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • P.A. de Vink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake overbrenging van afvalstoffen naar Duitsland

In deze zaak heeft de verzoekster, een onderneming gevestigd te [plaats], bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat op 29 december 2003 is genomen. Dit besluit betrof het voornemen van verzoekster om 20.000.000 kg gemengde verpakkingsmaterialen, bestaande uit papier, kunststof en hout, naar Duitsland af te voeren. De verzoekster wilde gebruikmaken van de procedure van algemene kennisgeving zoals vastgelegd in artikel 28, eerste lid, van de Verordening 259/93/EEG, die toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap regelt.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 februari 2004 het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel de verzoekster, vertegenwoordigd door ing. G. Draaier en een gemachtigde, als de verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.L. Bervoets en drs. S.A.N. Geerling, aanwezig. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de beoogde overbrenging van afvalstoffen naar Duitsland niet kan plaatsvinden, omdat de Duitse autoriteiten bezwaar hebben gemaakt tegen deze overbrenging. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening.

Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 maart 2004, waarbij de Voorzitter, mr. Th.G. Drupsteen, en mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat, aanwezig waren.

Uitspraak

200401083/1.
Datum uitspraak: 11 maart 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 december 2003, kenmerk NL 104819, heeft verweerder bezwaar gemaakt tegen het voornemen van verzoekster om, met gebruikmaking van de procedure van algemene kennisgeving als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Verordening 259/93/EEG van 1 februari 1993, betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese gemeenschap, 20.000.000 kg gemengde verpakkingsmaterialen bestaande uit papier, kunststof, hout, etc. naar Duitsland af te voeren.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 4 februari 2004, bij de Raad van State per telefaxbericht ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 februari 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door ing. G. Draaier en [gemachtigde], gemachtigden, en verweerder, vertegenwoordigd door, mr. A. L. Bervoets en drs. S.A.N. Geerling, ambtenaren van het ministerie, zijn verschenen.
zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Uit de stukken is gebleken dat de door verzoekster beoogde overbrenging van afvalstoffen naar Duitsland – zelfs indien de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit zou schorsen – geen doorgang kan vinden, aangezien zij op bezwaar is gestuit van de Duitse autoriteiten. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.2. Gelet hierop wijst de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. De Vink
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2004
154-396.